De kas van grote pensioenfondsen is weer wat voller, maar verhoging is nog ver weg
Voor het eerst in lange tijd hebben alle vijf de grote pensioenfondsen genoeg geld in kas om in de toekomst aan hun pensioenverplichtingen te voldoen. Bij ABP, Zorg en Welzijn, de metaalfondsen en het pensioenfonds voor de bouw, lag deze zogeheten dekkingsgraad op 30 juni boven de 100 procent. Vervulling van de vurige wens van gepensioneerden en vakbonden om pensioenen te verhogen is alleen nog ver weg.
Alleen voor het pensioenfonds voor de bouw geldt dat als de dekkingsgraad op het huidige niveau blijft, gedeeltelijk indexeren binnen bereik is. Daarvoor moet de dekkingsgraad over twaalf maanden gemiddeld 110 procent zijn en voor volledige compensatie zelfs 125 procent. Bij bpfBOUW zijn de pensioenen de laatste jaren ook al wat omhooggegaan.
Dat de fondsen er beter voor staan dan de afgelopen jaren ligt ten eerste aan de wat opgelopen rente op de kapitaalmarkten. Ook op de aandelenbeurzen gaat het dit jaar goed. "Voor het eerst sinds tijden kan ik daarom aangeven dat de kans op pensioenverlaging volgend jaar erg klein is, maar pensioenverhoging is nog echt niet in zicht", zegt voorzitter Corien Wortmann-Kool van ambtenarenfonds ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland.
Mooie symbolische mijlpaal
Ook andere fondsen zijn voorzichtig positief. "We zijn nog niet in veilig vaarwater, maar het is een mooie symbolische mijlpaal", zegt Joanne Kellermann, voorzitter van Zorg en Welzijn. "Het is fijn dat de dekkingsgraad net boven de 100% is, maar het is zeker nog geen tijd om te juichen", zegt Terry Troost, werkgeversvoorzitter bij metaalfonds PMT.
Eind dit jaar moeten de dekkingsgraden, net als vorig jaar en het jaar daarvoor, minimaal 90 procent bedragen om pensioenkortingen in 2022 te voorkomen. Verder heeft de overheid bepaald dat de fondsen in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel moeten toegroeien naar een situatie waarin hun dekkingsgraad ten minste op 95 procent zit. In 2027 moet dat nieuwe pensioenstelsel ingaan, wat ertoe moet leiden dat de fondsen minder afhankelijk zijn van de rente.