NOS NieuwsAangepast

Hoge Raad handhaaft veroordeling Geert Wilders in 'minder Marokkanen'-zaak

De veroordeling van Geert Wilders voor groepsbelediging in het 'minder Marokkanen'-proces, is definitief. Dat volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad. De procureur-generaal had eerder al geadviseerd om het vonnis van het gerechtshof te handhaven.

Het hof veroordeelde Wilders in september vorig jaar in hoger beroep voor groepsbelediging, maar sprak hem vrij van het aanzetten tot haat en discriminatie met zijn 'minder Marokkanen'-opmerking op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. Net als de rechtbank legde het hof hem geen straf op.

Wilders ging tegen de uitspraak in cassatie. Volgens de PVV-leider zouden de politiek en ambtenarij hebben geholpen om hem veroordeeld te krijgen en zou er daarom sprake zijn geweest van een politiek proces. Wilders noemde Nederland een "corrupt land", omdat "Marokkanen die steden en wijken in de fik steken daar meestal mee wegkomen".

Verboden

De Hoge Raad oordeelt dat Wilders een groep mensen "met eenzelfde nationale afstamming" heeft beledigd, te weten de Marokkanen die in Nederland wonen. "Groepsbelediging is verboden volgens het Wetboek van Strafrecht", zei de voorzitter. "Ook een politicus dient zich aan de grondbeginselen van de rechtsstaat te houden."

Volgens de Hoge Raad ging Wilders met zijn uitlatingen voor een publiek in een Haags café te ver en waren zijn woorden, net als wat het hof eerder zei, "onnodig grievend" voor alle Marokkanen. De voorzitter wees erop dat uitlatingen wel provocerend mogen zijn, maar "niet mogen aanzetten tot onverdraagzaamheid". "Het recht op de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder dat van een politicus, mag daarom een veroordeling niet in de weg staan", luidt het oordeel.

Reactie Wilders

Wilders betreurt de uitspraak van de Hoge Raad.

"Het vonnis is een schandvlek voor de Nederlandse rechtsstaat", zei hij na afloop:

Wilders 'zal zich niets aantrekken' van uitspraak Hoge Raad

De PVV-leider zegt dat hij zich niks zal aantrekken van de uitspraak. "Niks, maar dan ook helemaal niks. Deze uitspraak bestaat voor mij niet. Ik zal me bij volgende bijeenkomsten uitspreken zoals ik dat altijd doe, ik laat mij niet de mond snoeren."

Tegen het oordeel van de Hoge Raad is geen beroep meer mogelijk.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl