Rotterdamse Tweebosbuurt gesloopt: goed voor de leefbaarheid?
Nasrah Habiballah, Charlotte Klein en Harm Kersten
Nasrah Habiballah, Charlotte Klein en Harm Kersten
Na een jarenlange strijd gaan vandaag de eerste huizen in de Tweebosbuurt in Rotterdam tegen de vlakte. Wooncorporatie Vestia begon de afgelopen maanden al met de voorbereiding door ze leeg te halen en zo klaar te maken voor de sloop.
De sloop begint een paar dagen nadat de Verenigde Naties een brief aan de Nederlandse overheid hadden gepubliceerd over het Rotterdamse woonbeleid en de gevolgen voor de Tweebosbuurt. In die brief stellen vijf speciale rapporteurs van de VN dat ze zich zorgen maken over de sloop in de Tweebosbuurt en de manier waarop die verloopt. Toch gaan de geplande sloopwerkzaamheden dus door.
Nieuwbouw
Bewoners van socialehuurwoningen in de wijk kregen drie jaar geleden te horen dat de wijk zou worden vernieuwd. De vooroorlogse buurt moet plaatsmaken voor nieuwbouw.
Voor de 524 sociale huurwoningen die in totaal gesloopt worden, komen 137 nieuwe sociale huurwoningen terug. Er komen 101 vrijesectorhuurwoningen, die onbetaalbaar zijn voor veel huidige bewoners. 143 woningen gaan de verkoop in, tevens onbereikbaar voor veel huidige bewoners.
Volgens de woningcorporatie is vernieuwing van de buurt noodzakelijk. De woningen zouden zijn verouderd en niets doen leidt volgens Vestia tot problemen in de wijk en een verslechterd imago. Maar buurtbewoners zeggen dat het komt door gentrificatie, het opwaarderen van een wijk ten koste van de armere bewoners,
De Rotterdamse wethouder wonen Bas Kurvers (VVD) is het daar niet mee eens. "Het is niet zo zwart-wit. De Tweebosbuurt is een grootschalig project. Het doel is niet plaatsmaken voor rijkere Rotterdammers, er zitten verschillende redenen achter."
Hij denkt dat een groot deel van de bewoners kan terugkeren in de wijk, maar vindt het belangrijk om ook ruimte te maken voor de middenklasse: "We weten uit allerlei onderzoeken dat als je sterke vitale wijken wilt, je moet gaan mengen in die doelgroepen."
Gentrificatie
Bewoners van de Tweebosbuurt vinden de wijk goed zoals die is en is de komst van de woningen voor de middenklasse helemaal niet nodig.
Gentrificatie in de meest brede zin betekent het opwaarderen van buurten, ruimte creëren voor de hogere klasse ten koste van de lagere klasse. "Als je deze definitie aanhoudt, kan je spreken van gentrificatie in de Tweebosbuurt", zegt stadsgeograaf Cody Hochstenbach.
Vooral Rotterdam en Amsterdam hebben de afgelopen twintig jaar verschillende wijken 'opgewaardeerd'. Hochstenbach: "Als je rijke hoogopgeleide mensen naar je stad trekt, komen ook bedrijven, zo is de gedachte."
Buurtbewoners zijn boos en protesteren tot het laatste moment tegen de sloop:
Hochstenbach ziet gentrificatie niet als een natuurlijk proces. "Het is niet zo dat de woonvoorkeuren van rijke hoogopgeleide witte mensen ineens veranderen. Gentrificatie wordt gestuurd van bovenaf, door overheden en woningcorporaties."
Gwen van Eijk is stadssocioloog en zij voert actie tegen het Rotterdamse woonbeleid. Ze denkt ook dat het woonbeleid van de stad in dienst staat van economische ambities: "Sinds 2000 is gentrificatie echt ingebed in de stedelijke ontwikkeling. Rotterdam wil zich meer ontwikkelen rond een kenniseconomie. In Amsterdam is dat al zo."
Je moet mensen helpen in plaats van ze over de gemeentegrens kieperen.
Gentrificatie is niet alleen een middel om economische doelen te bereiken, maar ook om problemen te kunnen oplossen of te laten verwateren, legt Hochstenbach uit: "Overheden en wonincorporaties denken dat als je buurten mengt, arme bewoners daar profijt van hebben."
Dat kan deels kloppen, vindt Van Eijk. Buurten met lage inkomens kennen vaak een opeenstapeling van sociale problematiek. "Vanwege het slechte imago zijn er ook mensen die het wel goed vinden als hun buurt er wat op vooruitgaat. De discussie is alleen over voor wie de nieuwe voorzieningen bedoeld zijn."
Ook moet het 'meng-beleid' niet overschat worden, stelt Van Eijk. "Problemen waar armere mensen mee worstelen, verdwijnen niet als de wijk er iets op vooruitgaat, ze verschuiven alleen." Daar is Hochstenbach het mee eens. "Lage inkomens trekken noodgedwongen uit de stad. Je moet mensen helpen in plaats van ze over de gemeentegrens kieperen."
Waar je voorheen je 'bakkie pleur' haalde, zit nu een dure koffietent.
Op oorspronkelijke buurtbewoners heeft gentrificatie een grote impact, schetst Van Eijk: "Mensen hebben het gevoel dat ze moeten plaatsmaken. De voorzieningen en de sfeer veranderen. Waar je voorheen je 'bakkie pleur' haalde, zit nu een dure koffietent."
Massih Hutak van bewonersplatform Verdedig Noord in Amsterdam, geeft als voorbeeld het Van der Pekplein in die stad: "Vroeger kon je daar voetballen of chillen. Nu kan je kan daar niet meer zijn zonder dat je geld uit móet geven."
Nieuwe bewoners zijn volgens Hutak niet onwelkom in Noord, maar hij zou wensen dat oude en nieuwe bewoners samen voortborduren op wat er al is. Tot nu toe leidt het vooral tot stijgende huren, ziet hij, terwijl in de huizen van oorspronkelijke bewoners enkel glas en loden leidingen blijven. "Wij willen al heel lang dat onze buurt wordt opgeknapt, maar het voelt nu niet alsof het voor ons wordt gedaan."
In Rotterdam hebben bewonersgroepen zich daarom verenigd in 'Recht op de stad'. Ze schreven een alternatief voor het huidige woonbeleid, met inperking van de marktwerking en meer inspraak van bewoners.
Onder de opstellers is Mustapha Eaisaouiyen uit de Tweebosbuurt. "Als jou wordt gevraagd om plaats te maken voor iemand anders - een ultiem offer - en die ander is de welgestelde, dan voel je je weggejaagd. Hier woonden vroeger allerlei soorten bewoners, nu dreigt eenzijdigheid."
Noodzaak van een gemengde stad
Hochstenbach wijst erop dat in Amsterdam de krimp aan de onderkant zit, de middengroepen waren altijd al klein. Volgens de stadsgeograaf begint de hoofdstad wel enigszins tot inkeer te komen.
De Amsterdamse wethouder wonen Laurens Ivens (SP) erkent dat gentrificatie onderdeel was van Amsterdams beleid, maar benadrukt dat dit niet meer het geval is: "De noodzaak voor een gemende stad en betaalbare woningen is zo overduidelijk."
Sinds 2014 is de tendens om sociale huurwoningen te verkopen losgelaten, legt Ivens uit. "De regel is dat we bij nieuwbouw 40 procent sociaal, 40 procent midden en 20 procent duur bouwen. We willen ook een ondergrens: minimaal 45 procent sociale huur in alle wijken."
Minder sociale huur
Maar waar Amsterdam op de rem trapt, gaat Rotterdam juist verder. De Maasstad wil tot 2030 de voorraad sociale huurwoningen verkleinen. Nu bestaat 69 procent van de totale woningvoorraad in de stad uit sociale huur, in 2030 moet dat verminderd zijn naar 58 procent. "We weten dat de doelgroep voor sociale woningen steeds kleiner wordt in Rotterdam", zegt wethouder wonen Kurvers. "Bijvoorbeeld doordat kinderen van gastarbeiders goed onderwijs krijgen en zo doorstromen."
Juist de middenklasse kan geen plek vinden: "In Rotterdam is zo'n 10 procent scheefhuur. Dus door iets te doen voor het middensegment, is de doorstroom beter", zegt Kurvers.
Volgens Ivens van Amsterdam ligt de verantwoordelijkheid voor deels bij de landelijke overheid: "Amsterdamse corporaties betalen jaarlijks samen 200 miljoen euro aan de verhuurdersheffing - een miljardenbelasting. Wooncorporaties voelen zich genoodzaakt sociale huurwoningen te verkopen om dat te kunnen betalen. Om dat te voorkomen hebben wij echt Den Haag nodig." Daarnaast pleit de wethouder voor een maximale huurprijs.
Kurvers wil een hervorming van de verhuurdersheffing: "Ik pleit ervoor dat het geld wel wordt afgedragen, maar dat het wordt uitgegeven aan het onderhouden, renoveren en verduurzamen van woningen."
Ivens denkt dat de stad alleen aantrekkelijk zal blijven als die op allerlei manieren gemengd blijft. Hutak van bewonersplatform Verdedig Noord is het daarmee eens. "Wij hebben een gemeenschap die ondanks segregatie en verarming drijft op solidariteit. Via onze informele netwerken zorgen wij voor elkaar, en dat willen wij graag blijven doen."
Of het kritische rapport van de VN ook op de Amsterdamse situatie van toepassing is kan de VN niet zeggen, omdat daar geen onderzoek naar is gedaan.