Bijna een op vijf fabrieken Nederland heeft toeleveringsproblemen
De leveringsproblemen voor Nederlandse fabrieken worden groter en groter. Bij bijna een op de vijf fabrieken hapert de productie inmiddels, onder meer doordat materialen maar niet binnenkomen.
Dat blijkt uit een ING-analyse van cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Bij de meest recente rondvraag door het bureau zegt op dit moment een op de drie fabrieken helemaal geen belemmeringen te hebben bij de productie. Voor corona was dat nog bijna de helft.
Het belangrijkste obstakel is inmiddels de groeiende wereldwijde schaarste aan productiemiddelen en materialen. Van alle fabrikanten zegt 18 procent nu productieproblemen te hebben door een gebrek mede hieraan. Eerder dit jaar was dat nog maar de helft, en vlak voor corona was het zo'n 7 procent.
Een gebrek aan geld of personeel is juist minder een probleem dan voor corona. Wel is de vraag naar producten die hier uit de fabriek rollen gemiddeld nog wat minder dan voor corona, maar die is al enorm aangetrokken ten opzichte van afgelopen jaar.
Juist die aantrekkende vraag, naar chips maar ook andere elektronicaonderdelen, plastics en staal, zorgde afgelopen tijd voor problemen in de keten. De wereldwijde productie kan die vraag niet bijhouden.
Industrie ontregeld
Dat is het gevolg van de coronapandemie, die de industrie ontregeld heeft. Eerst ging de productie naar beneden omdat fabrieken moesten sluiten, of omdat ze verwachtten dat de vraag door de wereldwijde crisis laag zou zijn. Ook het aantal transporten werd afgebouwd.
Vervolgens bleek de vraag naar sommige producten sneller aan te trekken dan verwacht. Door de lockdowns waren laptops, tv's en telefoons bijvoorbeeld gewild. En autofabrikanten investeren ondertussen door in de ontwikkeling van elektrische auto's, waarvoor eveneens chips nodig zijn.
Omdat productie en transport weer opschroeven langzamer gaat dan platleggen, ontstonden er grote tekorten. Autofabrikanten zoals VDL Nedcar in Born moesten hun productie al stopzetten, en ook Philips kon bijvoorbeeld minder AED's produceren door de schaarste.
De wereldwijde leveringsschok zorgt er ook voor dat fabrikanten en winkeliers iets meer buffers willen aanhouden. Eerder voeren ze vaak scherp aan de wind, omdat het aanhouden van een voorraad geld kost en niet nodig is als het proces soepel loopt. Nu willen ze toch vaker reserves aanhouden, wat voor nog meer vraag zorgt.
Duurdere spullen
Voor consumenten, die nu al langer op sommige producten moeten wachten, dreigen er hogere prijzen. De materialen die fabrikanten inkopen zijn door de schaarste duurder, terwijl ook de brandstofprijzen zijn gestegen. Die hogere kosten kunnen ze doorrekenen aan de winkelier, die ze kan verrekenen aan de kassa zolang de vraag bij consumenten hoog blijft.
Hoewel het chiptekort naar verwachting nog tot ver in 2022, volgens sommige bedrijven zelfs tot in 2023 aanhoudt, zijn er ook lichtpunten. Edse Dantuma, econoom bij ING, verwacht dat de Nederlandse fabrieken aan het eind van dit jaar gemiddeld weer even goed draaien als voor corona.