Vergroot mogelijkheden voor huishoudens om spaargeld op te bouwen, zegt CPB
Een grote groep huishoudens beschikt over te weinig direct beschikbaar spaargeld, waarschuwt het Centraal Planbureau. Er wordt te weinig gespaard om vermogen op te bouwen, of het geld zit vast in het eigen huis of het pensioenfonds. Bij financiële tegenvallers kan dat problematisch zijn.
Het CPB pleit bij de vermogensopbouw voor meer keuzeruimte en versoepeling van eisen en regels rond hypotheken en pensioenen.
De financiële buffers van een huishouden zijn uiteraard afhankelijk van de individuele situatie, het inkomen en de vrije keuze om te besteden of te sparen. Optimaal is dat huishoudens sparen voor hun oude dag en voldoende spaargeld achter de hand hebben voor onvoorziene tegenvallers. Hoe groot de financiële buffer moet zijn, verschilt per huishouden en hangt af van de leeftijd.
Het Nibud adviseert een buffer van minstens 3500 tot 6000 euro. Maar bijna een kwart van de huishoudens heeft minder dan 2500 euro achter de hand.
Huis en pensioen
De overheid kan ook helpen met het opkrikken van de vermogens, door beleid en regels rond pensioenen en woningbezit aan te passen. Veel geld zit vast in de pensioenpotten, door de verplichte pensioenopbouw voor veel werknemers, of in de bakstenen en de hypotheek.
Het CPB pleit voor meer samenhang en afstemming tussen pensioen en de eigen woning. Huishoudens met veel overwaarde in het eigen huis zouden minder verplicht pensioen kunnen opbouwen. Jongeren zouden een lagere pensioenpremie kunnen betalen dan ouderen. Het verlagen van de hypothecaire aflossingseis tot de helft van de woningwaarde geeft huishoudens financiële ruimte om te consumeren en een spaarpot aan te leggen, aldus het CPB.
Aan dergelijke wijzigingen zitten ook risico's, bijvoorbeeld dat sommige huishoudens uiteindelijk te weinig pensioen opbouwen, of met restschulden opgezadeld zitten.
Aan de onderkant, de huishoudens met lage inkomens en weinig vermogen, biedt een versoepeling van vermogensgrenzen mogelijk soelaas, bijvoorbeeld bij kwijtschelding van lokale belastingen. De vermogensgrens om in aanmerking te komen voor kwijtschelding ligt nu op 1000 euro voor alleenstaanden en op 1500 voor samenwonenden, een hogere grens zou sparen aanmoedigen.