Twee derde ondervraagde oud-sporters slachtoffer grensoverschrijdend gedrag

Doortrainen met blessures. Aanzetten tot ongezond gewichtsverlies. Intimidatie, manipulatie, chantage en isolatie. Twee derde van de oud-sporters die deel hebben genomen aan het grootschalige gymsportonderzoek heeft te maken gehad met een of meer vormen van grensoverschrijdend gedrag.

Dat blijkt uit het omvangrijke rapport 'Ongelijke leggers', samengesteld door Marjan Olfers en Anton van Wijk, in opdracht van turnbond KNGU. Het onderzoek richtte zich op de aard en omvang van grensoverschrijdend gedrag in alle disciplines van gymsport, zowel op breedte- als topsportniveau.

Excuses, nazorg en vergoeding

Onder (oud-)topsporters was beduidend meer sprake van grensoverschrijdend gedag dan onder breedtesporters. 85 procent van de (oud-)topsporters die de enquête heeft ingevuld, verklaarde te maken hebben gehad met ongepaste omgangsvormen, tegenover 35 procent van de breedtesporters.

Bekijk hieronder in de carrousel hoe de onderzoekers de problematiek schetsen en met welke aanbevelingen ze komen:

De onderzoekers komen met meerdere aanbevelingen om het sportklimaat te verbeteren. In de relatie tussen clubs, trainers, jonge sporters en hun ouders moet meer ruimte komen om grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken.

Ook pleiten ze onder meer voor excuses, betere nazorg en een financiële vergoeding voor slachtoffers.

Hoop op cultuurverandering

Afgelopen zomer werd de turnsport ernstig in verlegenheid gebracht door getuigenissen van verschillende oud-sporters. Verklaringen over intimidatie en manipulatie waren niet nieuw, maar niet eerder kwamen op zo'n grote schaal schrijnende verhalen over misstanden in de turnhal naar buiten.

In het verleden zijn vaker onderzoeken gedaan naar ongepast gedrag, maar met de resultaten werd meermaals weinig tot niets gedaan. Reden voor de KNGU dit keer een zeer breed onderzoek te laten uitvoeren, om een cultuurverandering te bewerkstelligen.

Tot omstreeks 2007 heerste in de turnsport een harde trainingscultuur, overgenomen uit Oost-Europa, staat in het onderzoek. Ongepast gedrag werd daardoor als normaal beschouwd. "Het individuele welbevinden van sporters speelde geen rol", schrijven de onderzoekers. "Hier kijken we op dit moment anders naar."

In het onderzoeksrapport wordt desondanks een beeld geschetst van een onveilig sportklimaat. Misschien ernstiger nog wel is de conclusie dat hun bevindingen van de afgelopen negen maanden slechts het topje van de ijsberg moeten zijn, aangezien slechts een selectieve hoeveelheid respondenten de moeite nam de enquête in te vullen. "Over het grootste deel van de Nederlandse gymsporters is niets bekend."

De gymsport is een gevaarlijke sport.

Rapport 'Ongelijke leggers'

De resultaten van het onderzoek zijn, zo schrijven Olfers en Van Wijk, niet representatief voor de gehele turnsport, maar illustratief. "De respons onder de volwassen en minderjarige gymsporters is relatief laag, respectievelijk 21 en 17 procent."

Twee verkrachtingen

Zeven procent van de volwassenen en twee procent van de minderjarigen deed melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag, waarbij het veelal ongemakkelijke gevoelens bij aanrakingen betrof.

Twee respondenten verklaarden daadwerkelijk verkracht te zijn.

Bekijk hieronder de reacties van onderzoekers Olfers en Van Wijk en KNGU-voorzitter Kempff en KNGU-directeur Van de Plas:

In de turnsport ligt doorgaans veel nadruk op het gewicht en uiterlijk van een sporter, waardoor eetstoornissen op de loer liggen. "De gymsport is een gevaarlijke sport", zo schrijven Olfers en Van Wijk. "Er is sprake van een afhankelijkheidsrelatie. Topsport is het verleggen van grenzen. Dit is wat anders dan de jonge, talentvolle gymsporter keer op keer door de eigen grenzen heen te laten trainen."

De onderzoekers komen met meerdere aanbevelingen om jonge sporters beter te beschermen. Ze pleiten voor een 'meerogen-principe', waardoor iemand in staat is een trainer aan te spreken als er een grens gepasseerd wordt. Ook zijn er volgens Olfers zorgen over de minimumleeftijd van turners en moet deze tegen het licht gehouden worden.

Verenigingen moeten daarnaast het onderwerp bespreekbaar maken en met trainers, ouders en jonge sporters in gesprek blijven over grensoverschrijdend gedrag. Gesprekken die niet alleen gaan over prestaties, maar waarin het welzijn van de sporters centraal staat.

'Nauwelijks grip op de clubs'

De onderzoekers schetsen geen positief beeld van de manier waarop de KNGU in het verleden de problematiek heeft aangepakt. Veel meldingen die bij de bond terechtkwamen tot 2019 werden "informeel afgedaan", staat in het rapport. "De oorzaak daarvan ligt vooral in het feit dat intimidatie en geweld pas in 2020 een plaats hebben gekregen in het tuchtreglement", zo valt te lezen.

Sinds 1999 zijn slechts 22 tuchtzaken behandeld. Dit komt omdat de KNGU nauwelijks grip heeft op de clubs en de meeste trainers niet onder contract staan bij de bond.

Olfers en Van Wijk pleiten voor een meer gecentraliseerd systeem, waarin de trainers in dienst zijn van de KNGU en hun trainersactiviteiten uitvoeren in door de KNGU erkende trainingscentra.

Ondersteuning van NOC*NSF

Ook stellen ze dat er een visie moet worden ontwikkeld op topsport in de relatie tot jonge kinderen. De onderzoekers roepen sportkoepel NOC*NSF op de turnbond daarbij te ondersteunen.

De sportkoepel zou zich er ook voor moeten inspannen dat sporters, die niet zelden ook lang na hun carrière klachten blijven ervaren, een weg vinden naar een passende functie in de maatschappij.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl