Alternatieve triatlon moet atleten tóch wedstrijdfit maken voor Tokio
De Nederlandse triatleten Rachel Klamer en Maya Kingma hebben zich al geplaatst voor de Olympische Spelen van Tokio, aankomende zomer.
Voor Kingma wordt het haar eerste olympische optreden, Klamer doet al voor de derde keer mee en hoopt haar prestatie van 2016 in Rio de Janeiro te verbeteren. Toen werd ze tiende.
Maar in aanloop naar Tokio is de voorbereiding verre van ideaal. "We hebben zo'n groot gat in de kalender gehad en ook nu zijn nog veel races onzeker", zegt Kingma. Om toch wat wedstrijdritme op te doen, lieten de atletes zich anderhalve week geleden zien bij een indoortriatlon in Rotterdam.
Waar je met een normale wedstrijd naar buiten kan, werden alle onderdelen nu afgewerkt onder een dak. Een wedstrijd dus in een zwembad, op de hometrainer en op de loopband.
En ook nog eens met een heel andere opzet dan de olympische race in Tokio.
In Rotterdam moesten de deelnemers drie keer een rondje doen van 200 meter zwemmen, 4 kilometer fietsen en 1 kilometer hardlopen, steeds in een andere volgorde. In Tokio moet er 1,5 kilometer worden gezwommen, 40 kilometer worden gefietst en 10 kilometer worden hardgelopen.
Maar Kingma was blij dat ze weer dat wedstrijdgevoel kon ervaren. "Het is toch wel heel prettig om het lichaam wakker te schudden en de zenuwen voor een wedstrijd te ervaren", aldus de triatlete.
Verhoudingen
Klamer en Kingma tellen internationaal gezien zeker mee en hoewel de wedstrijd afgelopen weekend een goede manier was om weer een beetje wedstrijdfit te worden, is het door het gebrek aan competitie wel lastig in te schatten hoe de verhoudingen nu liggen. En welke invloed bijvoorbeeld het coronavirus nog gaat hebben. Zo ziet het ernaar uit dat de atleten hun wedstrijd afwerken zonder publiek.
Het zal voor Klamer niets uitmaken, denkt ze. "Hopelijk ben ik in Tokio zo in vorm, dat het niet uitmaakt hoe die wedstrijd eruit komt te zien."