Bijna 20 jaar in Afghanistan: 'Ik denk dat we misschien te ambitieus waren'
Wat begon met het beschikbaar stellen van onder meer fregatten en F-16's in 2002 werd een bijna twintig jaar durende Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan. Nu alle buitenlandse troepen het land voor 11 september 2021 zullen verlaten, blijft de vraag wat de Nederlandse bijdrage heeft opgeleverd.
Demissionair minister Bijleveld van Defensie is er duidelijk over: de missie is geslaagd. "Natuurlijk is nu niet alles geregeld, maar het land is geen uitvalsbasis meer voor terroristen die aanslagen plegen in onze hoofdsteden", zei ze donderdag in het NOS Radio 1 Journaal.
'Druppel op gloeiende plaat'
De Nederlandse militairen denken daar niet allemaal hetzelfde over. Velen zijn trots op hun bijdrage, maar een deel van hen zet vraagtekens bij de resultaten van de gevechtsmissie in Uruzgan en de politietrainingsmissie in Kunduz.
Luitenant-kolonel Gwenda Nielen diende twee keer in Afghanistan en deed aan beide missies mee. "In Uruzgan had ik het idee dat we iets goeds deden en dat ikzelf een bijdrage heb kunnen leveren. Maar die trainingsmissie in Kunduz, daarbij heb ik wel het gevoel dat het een druppel op de gloeiende plaat was. En ik denk dat veel militairen het daarmee eens zijn."
Nielen maakte ook veel mooie dingen mee, "zelfs het moment dat we beschoten zijn":
Militairen als Nielen staan niet alleen in deze kritiek. Begin vorig jaar verscheen bijvoorbeeld een rapport over de Kunduz-missie, met de conclusie dat er een te positief beeld geschetst is van de voortgang van de politietrainingsmissie.
Misstanden
Onderzoekers van het ministerie van Buitenlandse Zaken stelden dat er minder Afghaanse agenten zijn opgeleid dan gemeld werd, en dat er onterecht certificaten aan agenten zijn uitgereikt. Dit alles om het politieke draagvlak voor de missie - dat toch al klein was - niet te verliezen.
Aan de hand van een metafoor legt veteraan Nielen uit dat de Kunduz-missie sowieso weinig kans van slagen had. "Als je een leger traint om onkruid te verwijderen, maar niets doet aan de wortel, dan groeit het steeds terug." Om de onderliggende problemen aan te pakken is er volgens haar een veelomvattende aanpak nodig.
Er zijn twee perspectieven om naar de resultaten van de gevechtsmissie in Uruzgan te kijken, stelt journalist en Afghanistan-kenner Bette Dam. "Vanuit defensie en vanuit de Afghanen."
"Bij defensie zeggen commandanten zelf: met trial and error zagen wij dat de vijand veel complexer was dan we dachten en dat er meer met de Afghanen gepraat moest worden. Ter plekke kon je concluderen dat de ideologische oorlog niet bestond en dat de strijd vooral bestond tussen machtige families."
"Die zagen de Nederlanders als melkkoe voor hun eigen belangen", legt Dam uit. "Ze konden aangeven waar de Taliban zogenaamd woonden en daar gingen militairen dan op af. Defensie kreeg dat na een tijdje wel door, maar er zijn veel doden gevallen."
Met de dominante militaire aanpak zijn veel vijanden gecreëerd, waar de Afghanen nu mee moeten dealen.
De Afghanen weten op hun beurt dat de Nederlanders verantwoordelijk zijn voor belangrijke 'hardware' in Uruzgan, zegt Dam. Defensie zorgde voor een geasfalteerde weg tussen provinciehoofdstad Tarin Kowt en Chora, de bouw van een technische vakschool voor jongens en de aanleg van een lokaal vliegveld met een raketbestendig dak.
"Maar inmiddels zitten mensen daar met samengeknepen billen. Met de dominante militaire aanpak zijn veel vijanden gecreëerd, waar de Afghanen nu mee moeten dealen." Afghaanse militairen vechten rond Tarin Kowt tegen de Taliban. "De ene nacht zijn er keiharde bombardementen en de andere nacht is het stil. Het is een angstige, instabiele situatie. Jongens die nog voor westerlingen hebben gewerkt, willen vluchten", aldus de journalist.
"De Nederlandse inspanningen vallen weg in het grotere plaatje waar we aan mee hebben gedaan: de war on terror. Dat is de Afghaanse kant van het verhaal."
'Te ambitieus'
Volgens luitenant-kolonel Nielen werden er in Uruzgan wel degelijk resultaten geboekt. Dat was volgens haar ook mogelijk door de brede aanpak, waar het in de Kunduz-missie juist aan ontbrak.
"Ik denk dat we misschien iets te ambitieus waren. In Uruzgan konden we lokaal een verschil maken, maar zo een heel land veranderen? Als je ambitie is in een land democratie in te voeren dan is er meer voor nodig dan een militaire interventie."
Gesneuvelden
Tijdens de missies in Afghanistan komen 25 Nederlandse militairen om. Over een tweede verlenging van de missie ontstond zo veel politieke discussie dat het leidde tot de val van het kabinet-Balkenende IV in 2010. Met de politietrainingsmissie in Kunduz kon op een andere manier toch de gevraagde steun aan de VS geleverd worden.
Of daarmee een verschil kon worden gemaakt? "Dat is lastig te zeggen. Na de missie is er hevig gevochten bij Kunduz. Ik weet niet hoeveel getrainde Afghaanse agenten nog leven", zegt Dam.
De directe contacten tussen Nederlanders en Afghanen, waar Dam getuige van was toen ze de trainingsmissie bezocht, noemt ze waardevol. "Daar konden militairen wel degelijk vooruitgang zien onder de bevolking en de trainees."
Geen afspraken
Hoe het verdergaat in Afghanistan na het vertrek van alle buitenlandse troepen is onduidelijk. Vorig jaar sloten de VS en de Taliban een historisch akkoord om een einde te maken aan de strijd. De Taliban praat over vrede met de Afghaanse regering, maar dat proces verloopt stroef.
Demissionair minister Bijleveld gaf toe dat er een onzekere periode aankomt voor het land: "Er zijn geen afspraken gemaakt tussen de Afghaanse regering en de Taliban. We moeten realistisch zijn: het vertrek kan gevolgen hebben voor de geboekte resultaten."