Protestborden in een weiland tijdens de MKZ-crisis
In samenwerking met
Omroep Gelderland
NOS Nieuws

Twintig jaar na de MKZ-crisis: 'Er is weinig geleerd van toen'

Deze maand is het twintig jaar geleden dat mond-en-klauwzeer (MKZ) uitbrak op Nederlandse veehouderijen. Op 2500 bedrijven werden in totaal bijna 270.000 dieren afgemaakt. Plannen en evaluaties volgden, maar twintig jaar later is er volgens melkveehouder Wim van Eek en hoogleraar Han Wiskerke weinig aan het Europese beleid voor mond-en-klauwzeer veranderd.

Melkveehouder Van Eek denkt nog vaak terug aan die dramatische periode. "Het is echt onwerkelijk wat er op dat moment gebeurde. Onze hele wereld stond ineens op z'n kop, toen een paar kilometer verderop in Oene MKZ werd vastgesteld", vertelt hij aan Omroep Gelderland.

Op 15 mei 2001 werd het bedrijf van Van Eek in Nijbroek uiteindelijk geruimd, ondanks dat zijn koeien een maand eerder waren ingeënt. "Nijbroek viel in de beruchte driehoek Deventer, Apeldoorn, Zwolle. Daartussen zouden alle dieren geruimd worden. Geënt en wel, omdat niet duidelijk is of de dieren het virus dan hebben of niet."

'Draaiboek nog steeds hetzelfde'

Van Eek is er nog steeds van overtuigd dat de grootschalige ruiming van zijn bedrijf niet nodig was. "Het waren kerngezonde dieren, die helemaal niks mankeerden." De melkveehouder had gehoopt dat het Europees beleid grondig was aangepast. "Maar in feite is het draaiboek nog steeds hetzelfde."

Volgens veehouder Wim van Eek is het niet de vraag óf het virus terugkomt, maar wanneer:

In de jaren 90 besloot de EU te stoppen met het inenten van dieren tegen MKZ. "Dat zou ten goede komen van de export. Daarmee neem je een uitbraak en het ruimen van gezonde dieren eigenlijk voor lief", zegt Han Wiskerke, hoogleraar Rurale Sociologie aan de Wageningen Universiteit. "Ik moet zeggen dat het lijkt alsof we daar nog steeds niet veel van hebben geleerd, want dit beleid voert nog steeds boventoon."

Volgens Wiskerke is het belangrijk dat de overheid bij een volgende uitbraak een beleid kiest dat onder de hele samenleving op meer draagvlak kan rekenen. "Het ging in 2001 niet alleen om het ruimen van landbouwdieren, maar ook gezelschapsdieren en hobbydieren zijn gedood."

In een reactie op vragen over de crisis uit 2001 laat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) weten dat er wel lessen zijn getrokken uit de situatie. Mocht er opnieuw een uitbraak zijn, dan wordt er anders gehandeld, zegt een woordvoerder.

Alléén dieren van besmette- en sterk verdachte bedrijven zullen worden gedood.

woordvoerder ministerie LNV

"Bijvoorbeeld dat nu bij een uitbraak van MKZ, dieren op houderijen in de nabije omgeving een 'vaccinatie voor het leven' krijgen. Dat betekent dat deze gevaccineerde dieren kunnen blijven leven en niet vroegtijdig gedood worden. Alléén dieren van besmette- en sterk verdachte bedrijven zullen worden gedood."

Dieren doden moet zoveel mogelijk worden voorkomen, zegt de woordvoerder. "Het gaat immers om levende dieren, die onderdeel zijn van bedrijven, families, waar zij dagelijks voor zorgen."

Ontzettend verdrietig

Volgens het ministerie LNV is in 2001 gehandeld op een manier die op "dat moment noodzakelijk werd geacht" om verspreiding van het virus te voorkomen. "Deze maatregelen hebben een enorme impact gehad op betrokken veehouders, hun gezinnen en gemeenschappen. Dat er veel dieren zijn gedood, is ontzettend verdrietig."

Een andere aanpassing die is gedaan sinds de uitbraak in 2001, is dat geënte dieren niet meer gedood hoeven te worden. "Die dieren moeten dan later in de regio in consumptie", legt veehouder Wim van Eek uit. "Maar dat zal denk ik nooit gebeuren, want het vlees is dan gelabeld. En iedereen in de supermarkt die dat ziet, laat het geënte vlees liggen en kiest op gevoel voor iets dat niet geënt is. En dat terwijl dat niet ongezonder is."

Maar dat is volgens hem wel de realiteit. "Dus dan kunnen we toch niet anders dan ruimen. Dat gaat dan alsnog gewoon gebeuren. En dat voelt, ook na twintig jaar, nog steeds wrang."

Advertentie via Ster.nl