Slob niet vervolgd voor uitspraken over homoseksualiteit

Minister Slob wordt niet vervolgd voor zijn uitspraken in de Tweede Kamer over homoseksualiteit in het onderwijs. Het Openbaar Ministerie zegt dat hij als minister parlementaire immuniteit geniet: dat betekent dat hij niet strafbaar is voor uitlatingen in de Kamer.

Bovendien is er volgens het OM geen sprake van een strafbaar feit en zou Slob ook niet worden vervolgd als hij de uitspraken buiten de Kamer had gedaan.

In november zei de minister in een Kamerdebat dat reformatorische scholen op basis van de grondwet het recht hebben om ouders in een verklaring afstand te laten nemen van een 'homoseksuele leefwijze', zolang er sprake is van een veilig schoolklimaat voor alle leerlingen.

Uitleg van grondwetsartikel

Die uitspraak kwam hem op veel kritiek te staan en er werd ook elf keer aangifte tegen hem gedaan. Overigens kwam Slob een dag later van zijn uitspraken terug. Hij zei toen dat verklaringen van ouders om homoseksuele identiteit af te wijzen te ver gaan.

Slob sprak als minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs. Sinds januari is hij demissionair.

Los van de immuniteit komt het OM tot de conclusie dat er bij de uitspraken van Slob geen sprake is van "het beledigen van een groep mensen wegens hun homoseksuele gerichtheid of het aanzetten tot discriminatie". Het OM benadrukt dat de uitlatingen een uitleg zijn van het grondwetsartikel over de vrijheid van onderwijs en gaan over de toelaatbaarheid van identiteitsverklaringen op scholen.

Slob zegt in een reactie op de mededeling van het OM dat hij niet anders had verwacht en dat al eerder heeft gezegd dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn, welke seksuele identiteit iemand ook heeft. Hij betreurt het als mensen een andere indruk hebben gekregen.

Ook scholen niet vervolgd

Behalve tegen de minister is er ook aangifte gedaan tegen reformatorische scholen die leerlingen of hun ouders vragen een verklaring te ondertekenen waarin een homoseksuele leefwijze wordt afgekeurd.

Volgens het OM is niet concreet gemaakt tegen welke school en identiteitsverklaring precies aangifte is gedaan en kan het OM daarom niet vaststellen of er een strafbaar feit is gepleegd. Maar zelfs als de aangifte specifieker was geweest, was er volgens het OM ook hier waarschijnlijk geen sprake van een strafbaar feit.