De kop van de intercity in De Punt na het beëindigen van de treinkaping
In samenwerking met
RTV Drenthe
NOS Nieuws

Nabestaanden treinkapers De Punt opnieuw lijnrecht tegenover Nederlandse staat

Nabestaanden van de Molukse treinkapers die in 1977 bij De Punt door mariniers werden doodgeschoten blijven erbij: de kapers waren op dat moment zwaargewond en hadden aangehouden moeten worden. Ze eisen in hoger beroep alsnog een schadevergoeding van de Nederlandse staat. "Het leger is ingezet tegen haar eigen onderdanen", zei advocaat Liesbeth Zegveld vandaag voor het hof in Den Haag.

Max Papilaja en Hansina Uktolseja waren twee van de zes kapers die op 11 juni 1977 omkwamen, nadat een groep mariniers de trein had bestormd bij De Punt in Drenthe. Ook kwamen twee gegijzelden om. Volgens de nabestaanden van Papilaja en Uktolseja werden de kapers gedood terwijl ze ongewapend en zwaargewond waren.

De rechtbank oordeelde in 2018 dat de Staat niet verantwoordelijk is voor hun dood. Mariniers die na drie weken onderhandelen een einde moesten maken aan de treinkaping, hadden geen instructie gekregen dat zij de kapers moesten doden. Nabestaanden leverden onvoldoende bewijs voor deze "heimelijke instructie", stelde de rechtbank.

Kijk hieronder naar een terugblik op de Molukse treinkaping in 1977:

Terugblik Molukse treinkaping bij De Punt in 1977

Maar volgens advocaat Zegveld gingen de mariniers wel degelijk de trein in met als doel de terroristen te doden. Zo zou uit geluidsopnames blijken dat ze meteen hebben geschoten. "De kapers hadden geen kans om zich over te geven", zei Zegveld voor het gerechtshof volgens RTV Drenthe.

'Duidelijk teken van overgave'

Tijdens de zitting werden autopsierapporten besproken, waaruit blijkt dat Papilaja in zijn borst en hoofd is geschoten. "Uit onderzoek blijkt dat Papilaja binnen een seconde is overleden", aldus Zegveld. Volgens de advocate lag hij op dat moment al gewond op de grond, maar de Staat stelt dat op dat moment voor de mariniers niet duidelijk was of de kaper nog een wapen had en op de mariniers kon schieten. Datzelfde gold voor de andere kapers.

Uktolseja, de enige vrouwelijke kaper, riep volgens Zegveld vlak voor haar dood nog: "Mama, mama". Dat was "duidelijk een teken van overgave", zei zij. Maar ook dat bestrijdt de Staat. "De marinier die Uktolseja doodschoot handelde uit het oprechte geloof dat hij bedreigd werd door een beweging van haar", aldus landsadvocaat Reimer Veldhuis.

Fractie van een seconde

Bij het benaderen van de trein dachten de mariniers dat zij beschoten werden door de kapers. "De hele situatie in de trein duurde drie minuten. De mariniers wisten niet wat ze zouden aantreffen", zei Veldhuis. Hij somde verschillende soorten geweren en pistolen op die de kapers bij zich hadden. "Ook waren ze bang voor boobytraps en bang om kapers aan te treffen die zwaarbewapend waren."

Er was volgens de landsadvocaat sprake van een levensbedreigende situatie. De mariniers moesten in een fractie van een seconde beslissen. "Er is door een kaper met zijn uzi op een marinier geschoten die daardoor gewond raakte."

Het hoger beroep vindt deels achter gesloten deuren plaats. Er worden beelden en geluidsfragmenten afgespeeld die niet openbaar zijn. Morgen gaat de zitting verder, mogen beide partijen op elkaar reageren en kan het hof aanvullende vragen stellen. Het is nog onduidelijk hoe lang de hogerberoepszaak gaat duren en wanneer het gerechtshof in Den Haag uitspraak doet.

Advertentie via Ster.nl