60 tot 65 jaar én personeel langdurige zorg krijgen AstraZeneca-vaccin als eersten
Het kabinet laat zowel de 60- tot 65-jarigen als de verpleegkundigen in de langdurige zorg vaccineren met het derde goedgekeurde vaccin, dat van AstraZeneca.
Minister De Jonge van Volksgezondheid volgt niet het advies van de Gezondheidsraad op. Die zei gisteren dat het kabinet moet kiezen voor de eerste groep.
De Jonge spreekt van een "lastige keuze", maar hij vindt dat er een te groot risico wordt genomen als het personeel in de wijkverpleging, medewerkers in de gehandicaptenzorg en verpleeghuismedewerkers moeten wachten op een inenting. Het lukt in de langdurige zorg, door ziekteverzuim, al bijna niet om de roosters rond te krijgen.
Halverwege volgende week beginnen
Nederland had gehoopt op de komst van zo'n 4,5 miljoen doses van dit vaccin, maar er zijn productie- en leveringsproblemen, waardoor er in februari en maart tussen de 1 en 1,5 miljoen worden geleverd.
De eerste levering is vandaag in Nederland gearriveerd en dan kan de tweede helft van volgende week gestart worden met het inenten. Bovenaan de lijst staan die week nog zorgpersoneel en iets later komen dan de jonge senioren aan de beurt.
De Jonge zei gisteren in het coronadebat in de Tweede Kamer dat het aan hem is om de definitieve keuze te maken. "We kiezen altijd in schaarste", zei hij. "Als je de ene groep doet, betekent dat dat je de andere groep niet doet."
Minister De Jonge wil het personeel in de langdurige zorg niet langer laten wachten:
De beide groepen komen in februari en maart aan de beurt. Het vaccineren duurt daardoor wat langer, maar het is de beste keuze, vindt De Jonge.
In februari komen er zo'n 670.000 AstraZenica-vaccins, in maart ongeveer eenzelfde aantal. Minister De Jonge betreurt dat er veel minder vaccins binnenkomen, dan aanvankelijk de bedoeling was. Hij denkt wel dat uiteindelijk in september alle Nederlanders ingeënt zijn tegen het coronavirus.