'Groenewegen reageert nauwelijks op onze komst, de ogen staan dof'
De verslaggevers van NOS Sport lichten aan het einde van het jaar altijd een voor hen gedenkwaardige klus van het afgelopen jaar toe. Dat zijn er dit coronajaar veel minder dan anders, maar ze zijn er wel.
Vandaag: Gio Lippens en een beladen interview met wielrenner Dylan Groenewegen.
"Twee dagen na de crash. Het is vrijdagmiddag, rond half een. Vanuit Hilversum krijg ik een telefoontje. Heb ik tijd om die middag bij Dylan Groenewegen langs te gaan? We kunnen hem interviewen. Het is de eerste keer dat hij iets van zich laat horen, op die ene tweet na, waarin hij zijn zorgen over de toestand van Fabio Jakobsen heeft uitgesproken."
"Er is een afspraak met de ploeg van Groenewegen. De cameraman is onderweg. Ik vraag me af wat we straks aantreffen, hoe de renner zal reageren op de horrorcrash die hij heeft veroorzaakt, of hij het boetekleed wil aantrekken. Tientallen vragen schieten door mijn hoofd. Geen idee of ze allemaal gesteld kunnen worden."
De echte pijn zit dieper
"Wanneer ik twee uur later het tuinhek open, schrik ik van wat ik aantref. Groenewegen zit aan een houten eettafel, de rug naar de gevel van zijn huis. Hij reageert nauwelijks op onze komst, de ogen staan dof. Zijn rechterarm in een mitella. Een dag eerder is de viervoudige breuk aan zijn sleutelbeen geopereerd."
"Zijn vriendin Nine Storms zegt met tranen in de ogen dat hij vergaat van de pijn, maar het is duidelijk dat de echte pijn dieper zit. Hij lijkt nog steeds in shock, over wat er gebeurd is tijdens die sprint in Katowice."
Groenewegen is immers de man van de uitspraak: podium of jodium.
"In de tuin loopt Merijn Zeeman rond, de hoofdcoach bij de ploeg van Jumbo-Visma. Hij is ter ondersteuning van Groenewegen aanwezig met twee mannen van diens management SEG, toevallig ook het management van Jakobsen. Er vallen stiltes, de gezichten staan ernstig."
"Het tafereel doet me denken aan een familie in de rouw, aan verslagenheid, aan leegte. Ook al is een uur eerder het bericht uit Polen doorgesijpeld dat Jakobsen het naar omstandigheden redelijk maakt. Dat hij kan communiceren, dat er geen vitale organen zijn geraakt, dat er uitzicht is op herstel."
Even een teken van leven
"Dan is cameraman Martijn Tuinman klaar met het voorbereidende werk. We kunnen draaien. In de ogen van Groenewegen zie ik even een teken van leven, alsof er een knop omgaat. Hij beantwoordt de vragen geëmotioneerd, benadrukt keer op keer hoe erg hij het vindt voor Jakobsen, zegt enkele malen dat hij nooit de intentie heeft gehad om zijn collega de hekken in te rijden, dat hij spijt heeft van de fout die hij maakte."
"Even valt hij stil, een stilte die minuten lijkt te duren. Hij is in tranen. Ik heb geen behoefte om hem terug in het gesprek te trekken. Vooraf hebben we afgesproken dat hij zelf mag aangeven wanneer het hem te veel wordt, wanneer hij een pauze wil. Dat gebeurt niet, Groenewegen pakt de draad weer op."
"Na een minuut of vijf is het genoeg. Ik zwijg na zijn laatste antwoord, ook al heb ik nog talloze vragen, zou ik graag dieper in de psyche van een topsprinter willen graven. Groenewegen is immers de man van de uitspraak: podium of jodium. De man die van zichzelf heeft gezegd dat hij een arrogante klootzak kan zijn."
"Wat gaat er om in zijn hoofd op het moment van de waarheid? Neemt de brute overlevingszin het over van de ratio? Ruikt hij als een roofdier zijn vijand die tot op enkele centimeters is genaderd en slaat hij dan onverbiddelijk toe? Zijn alle sprinters zo? Had het net zo goed andersom kunnen zijn? Had Jakobsen hem ook de hekken in kunnen kwakken?"
"Niet nu. Misschien komen die antwoorden later wel, wanneer Jakobsen aan zijn sportieve herstel kan gaan werken, wanneer beide mannen elkaar weer eens hebben gesproken en de emotie is gekanaliseerd."
Dit verhaal is een voorpublicatie uit Surplace, een boek over het afgelopen wielerjaar dat Gio Lippens samen met de Vlaamse tv-commentator José De Cauwer schrijft en dat in februari 2021 verschijnt.