Spionageschandaal verrast experts niet: volop strijd om 'olie van toekomst'
Julian Buijzen
Julian Buijzen
Opnieuw is Nederland verwikkeld in een spionageschandaal met de Russen. Gisteren maakte inlichtingendienst AIVD bekend twee Russische spionnen te hebben ontmaskerd.
Volgens de dienst waren ze onder meer geïnteresseerd in informatie over kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en nanotechnologie. Experts zijn niet verbaasd over de Russische interesse: Nederland loopt voorop als het gaat om dit soort hoogwaardige technologie.
Olie van de toekomst
Volgens deskundigen is dergelijke kennis 'de olie van de toekomst'. Er worden bijvoorbeeld chips mee gemaakt, die in veel producten nodig zijn. "Waar je ook staat in de wereld, je ziet overal chips. Denk aan je smartphone, ov-kaart of een zelfrijdende auto", zegt Barry Peet, directeur van het CITC, een centrum dat onderzoek doet op het gebied van chiptechnologie.
Peet: "Vroeger was een land afhankelijk van olie. Die afhankelijkheid verschuift nu naar de halfgeleiderindustrie. Het is een sleuteltechnologie die de komende jaren alleen maar belangrijker wordt."
En Nederland speelt een belangrijke rol in deze sectoren. In 2016 won de Nederlandse wetenschapper Ben Feringa de Nobelprijs voor de Scheikunde met zijn onderzoek naar moleculaire nanomachines. In de regio Eindhoven zijn wereldspelers gevestigd, zoals ASML en NXP, met daarnaast tal van toeleveranciers.
Medewerkers van chipmaker NXP en chipmachinefabrikant ASML aan het werk in een cleanroom:
Volgens Peet behoort Nederland tot de wereldtop. "Wij krijgen door samen te werken dingen voor elkaar die andere landen niet lukt", legt hij uit. "In Nederland is de hele keten, van topbedrijven tot toeleveranciers, aanwezig. Dat geeft ons een unieke positie in de wereld."
Ook staatssecretaris Mona Keijzer van Economische zaken onderschrijft het belang van deze technologieën voor Nederland. In een Kamerbrief zei ze onlangs dat de halfgeleiderindustrie samen met de voedingsindustrie en de petrochemische industrie tot de belangrijkste sectoren van de Nederlandse economie behoort.
Op het gebied van kunstmatige intelligentie zijn de ambities groot. Nederland wil bij de koplopers van Europa behoren. Peet: "De overheid is steeds meer doordrongen van het belang van deze industrieën. Je wilt niet afhankelijk zijn van de import van producten waarmee je niet zonder kan."
Piepkleine afluisterapparaten
Maar wat zou Rusland met deze kennis willen? Volgens Pieter Cobelens, oud-directeur van de militaire inlichtingendienst MIVD, zijn deze technologieën niet alleen civiel, maar ook militair te gebruiken. "Met deze kennis kan je bijvoorbeeld piepkleine afluisterapparaten bouwen. Die zitten dan bijvoorbeeld in je haar zonder dat je het ziet."
CITC-directeur Peet: "Wapensystemen, straaljagers, drones of satellieten. Ze functioneren niet zonder chips. Hoe meer je daarvan weet, hoe beter je ze kunt maken."
Volgens Cobelens is er een digitale Koude Oorlog op het gebied van deze kennis gaande en is het belangrijk dat dit beter wordt beschermd. Dat gebeurt lang niet altijd bij bedrijven of instellingen. Cobelens: "Bij de inlichtingendiensten en Defensie wordt duidelijk aangegeven welke informatie geheim is en welke niet. Maar op het moment dat universiteiten of bedrijven iets nieuws bedenken, komt daar niet meteen de stempel geheim op te liggen. Dat is de eerste stap die je moet nemen."
De industrie is zich volgens Peet bewust van de buitenlandse interesse, maar alles geheim verklaren is niet de oplossing, zegt hij. "Als je alles dichttimmert, kun je niet meer samenwerken. En dat is juist onze kracht. De beveiliging is goed geregeld, maar bij de manier waarop wij werken hoort ook een zekere mate van vertrouwen en het delen van kennis."
De vereniging van universiteiten sluit zich hierbij aan. Ze vinden dat het beschermen van kennis haaks staat op de openheid die een kennisinstituut wil geven. Sinds de zomer zijn ze in gesprek met de overheid om tot een uniforme richtlijn op het gebied van kennisveiligheid te komen.
Extra maatregelen voor meer bescherming
Het ministerie van Onderwijs en Wetenschap ziet dat Nederlandse instellingen steeds vaker doelwit zijn van spionage door andere landen. Die landen zijn vooral uit op technologische kennis. Om die kennis te beschermen, kondigden ze twee weken geleden in een brief aan de Tweede Kamer extra maatregelen aan.
Het veiligheidsbeleid moet binnen de instellingen onder meer het bewustzijn bij betrokkenen vergroten, aldus het ministerie. Ook kan in uitzonderlijke gevallen het tijdelijk verboden worden om onderzoeksprojecten met andere landen op te zetten.
De maatregelen moeten Nederland minder kwetsbaar maken voor incidenten, zoals deze week met de Russische spionnen.