Suriname 45 jaar onafhankelijk: 'Iedereen dacht dat Nederland het beloofde land was'
Klokslag 12.00 uur op 25 november 1975, vandaag precies 45 jaar geleden, werd Suriname onafhankelijk. Het werd groots gevierd in Paramaribo en ook in Amsterdam. Toch besloten in die periode veel Surinamers naar Nederland te emigreren.
De nu 65-jarige Guilly Koster was die dag op beide plekken. 's Ochtends was hij namelijk bij het hijsen van de Surinaamse vlag bij het jongerencentrum Kwakoe in de Bijlmermeer. Kort daarna zat Koster in het vliegtuig naar Paramaribo. "Het was een groot feest daar. Iedereen op straat was uitzinnig van vreugde."
In Suriname was er op dat moment sprake van grote werkloosheid en oplopende spanningen tussen met name de Hindoestanen en Afro-Surinamers. Veel Surinamers vertrokken alsnog naar Nederland omdat ze hun Nederlandse nationaliteit zouden verliezen als ze in Suriname zouden blijven.
In deze reportage uit actualiteitenrubriek Hier en Nu uit 1975 is te zien hoe Surinamers aankwamen in Nederland:
Koster vestigde zich in 1970 definitief in Nederland, nadat hij er eerder al een aantal jaren had gewoond. Hij herinnert zich de toestroom van zijn landgenoten nog goed. "Rond 1975 gingen we vaak naar Schiphol om te kijken wie er nou weer aankwam. Het ging maar door. Per maand kwamen er zo'n 5000 bij."
Eén van hen is de nu 69-jarige Gharietje Choenni. Ze kwam eind 1974 voor haar studie naar Nederland. Haar ouders, broer en zus hadden zich al eerder gevestigd in Den Haag. Daardoor kon ze makkelijker inburgeren terwijl veel mensen van haar Hindoestaanse gemeenschap het lastig hadden in het begin. "Ze hadden geen woonruimte, er was geen werk, geen dagbesteding. Het was erg moeilijk voor ze om hun weg te vinden hier."
"Iedereen dacht dat Nederland het beloofde land was. We vonden dat we er recht op hadden. Maar dat viel in de praktijk erg tegen", aldus Koster. Er heerste volgens hem racisme en discriminatie tegenover de nieuwe landgenoten.
Zo mochten etnische minderheden zich niet vestigen in bepaalde wijken in Nederland. Daarom kwamen vele Surinamers terecht in zogeheten pensions. Koster: "Dat waren verschrikkelijke omstandigheden. Soms zaten ze met 14 mensen op een kamertje en een keuken werd al gauw gedeeld met zeven gezinnen. Wij Surinamers zijn gewend om met elkaar te leven, maar dit was echt onhoudbaar."
Uiteindelijk trokken veel Afro-Surinamers naar de Bijlmer en later ook naar Almere en Rotterdam. De Hindoestaanse gemeenschap trok vooral naar Den Haag. "Die scheiding die al in Suriname plaatsvond, zette zich hier voort", zegt Koster. Hij vindt het jammer. Vooral vanwege het feit dat ze samen Surinamers zijn, maar ook een klein beetje vanwege hun kookkunsten. "Als je goede roti wil eten moet je echt naar Den Haag toe."
Goede hoop
Ondanks dat ze al jaren weg is, is Gharietje Choenni altijd bezig geweest met haar moederland. Ze wil ook graag vanuit Nederland meewerken aan een beter Suriname. "Het was niet makkelijk de afgelopen jaren, maar nu is er een regering die eindelijk zijn best doet. En dat biedt kansen voor onze gemeenschap om vanuit hier te helpen. Ik heb goede hoop op de toekomst voor Suriname."