Kabinet wil ongewenste beïnvloeding moskeeën stoppen, maar juridisch kan er weinig
Het kabinet blijft worstelen met buitenlandse geldstromen aan bepaalde moskeeën en moskeescholen. Door de ongewenste invloed uit onvrije landen hierop, komt de democratische rechtsorde en de grondwettelijke vrijheden van burgers in gevaar, concludeert het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.
Het vindt dat er daarom iets moet gebeuren om die geldstromen tegen te houden. Tegelijkertijd is dat juridisch lastig omdat dan diezelfde grondwettelijke vrijheden in het gedrang komen, schrijft het kabinet. De brief is een reactie op het parlementaire onderzoek van begin dit jaar.
Het verbieden van alle geldstromen van buiten de EU kan niet. Daarom komt er een wet die burgemeesters en het Openbaar Ministerie de mogelijkheid geeft in de boeken te kijken van 'verdachte organisaties' om vast te stellen of er giften zijn van buiten de EU.
Ook komt er een wetswijziging die het makkelijker maakt om "antidemocratische organisaties" te verbieden als het doel in strijd is met de openbare orde. Het kabinet onderzoekt ook of bepaalde geldstromen bevroren of stopgezet kunnen worden.
Dat lost het probleem van nu niet op, geeft minister Dekker toe. Maar sinds de aanslagen in Frankrijk en Oostenrijk wordt er gewerkt aan Europese afspraken:
Het kabinet deelt de conclusie van de Kamercommissie dat bepaalde moskeeën en moskeescholen worden beïnvloed door financiers die hun fundamentalistische en politiek-religieuze invloed in Nederland willen laten gelden.
Met het beschrijven van begrippen wil het kabinet duidelijk maken waar het probleem zit. Bij ongewenste buitenlandse beïnvloeding moet er sprake zijn van een direct aanwijsbare "actor", ofwel persoon, land of organisatie. En het moet gaan om "ideologische of politieke motieven" om in Nederland maatschappelijke effecten teweeg te brengen "die het kabinet onwenselijk acht".
Het kabinet beschrijft ook wat het verstaat onder "problematisch gedrag" veroorzaakt door buitenlandse beïnvloeding. Dat kan zijn niet-gewelddadig extremisme zoals eigenrichting (eigen rechter spelen), zelf een rechtssysteem opzetten dat het Nederlandse rechtssysteem afwijst, en intimidatie en het verspreiden van angst.
Met wetgeving zegt het kabinet niet veel te kunnen doen. Daarom wordt de oplossing ook gezocht in het "weerbaar maken van gemeenschappen", vooral moslimgemeenschappen.
Het gaat dan om het professionaliseren van moskeebesturen, het in Nederland opleiden van imams via een hbo-bachelor, het weigeren van visa voor extremistische imams, en door de overheid gefinancierde initiatieven van ouders voor moskeescholen.
Islamofobie, discriminatie, racisme en (islamitische) organisaties met geldproblemen zorgen voor een voedingsbodem voor ongewenste invloeden uit het buitenland en problematisch gedrag, zegt het kabinet. Daarom wil het kabinet deze maatschappelijke problemen bestrijden.
Maar het werkt ook de andere kant op, zegt het kabinet. Gesloten gemeenschappen kunnen juist leiden tot discriminatie. "Als kinderen al op jonge leeftijd wordt voorgehouden dat ze zich dienen af te wenden van onze democratische samenleving, dan schaadt dit hun kansen om op latere leeftijd volwaardig te participeren in die samenleving."
Internationaal gezien rekent het kabinet op de medewerking van Golfstaten als Saudi-Arabië, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. Die hebben beloofd informatie te delen over financieringsstromen naar Nederland.
Ook Turkije heeft de aandacht vanwege "de afhankelijkheidsrelatie" van door Turkije gefinancierde moskeeën. Ingrijpen wordt niet uitgesloten omdat het kabinet "beseft dat Turkije bereid is om mensen met een Turkse achtergrond te beïnvloeden en ultimo ook onder druk te zetten voor eigen gewin".