Leontien van Moorsel: grootse prestaties na heftige worsteling met zichzelf
Twee keer olympisch goud bij het tijdrijden, één keer goud in de wegwedstrijd en één keer goud op de baan op het onderdeel achtervolging; op het eerste gezicht een meisjesboek, maar bij wielrenster Leontien van Moorsel ging er een enorm gevecht met zichzelf aan vooraf.
In de verkiezing van de beste olympiër aller tijden is Van Moorsel met die prestatie op de vijfde plek geëindigd.
Van Moorsel nam op jonge leeftijd de fiets van haar broer Jan over, omdat haar moeder vond dat haar motoriek wel wat beter kon. "Dat ding was totaal afgeragd, maar voor mij was het de mooiste fiets ever. Een rode Libertas. Ik vergeet het nooit."
Sindsdien ging ze helemaal voor het fietsen. Jeugdvideo's tonen een achtjarig meisje met een knalrood hoofd en het snot uit haar neus. "Ik wilde gewoon als eerste over de streep en ik wilde de allergrootste beker die klaarstond."
'Ellendigste periode uit m'n leven'
Dat fanatisme kwam niet alleen naar boven op de racefiets. In 1989 deed Van Moorsel mee aan de Tour Feminin en werd 31ste. Niet slecht voor een debutant, maar ze zag het anders. "Die dertig vrouwen voor mij waren allemaal ouder en wogen minstens vijf tot tien kilo minder dan ik. Ik wist dat ik het in me had om ook de Tour te winnen, maar dan zou ik wel af moeten vallen."
Ook haar coach moedigde haar aan om gewicht te gaan verliezen. Tien kilo eraf in drie jaar tijd was het streven, maar Van Moorsel dacht het sneller te kunnen. "En daarmee begon de ellendigste periode uit m'n leven."
In de periode dat ze zichzelf uithongerde en leed aan anorexia zette Van Moorsel wel grootse prestaties neer. Ze werd onder meer wereldkampioen en won de Tour de France. Geen reden voor de wielrenster dus om te denken dat ze niet goed bezig was.
De knop gaat pas om als ze haar uiteindelijke man Michael Zijlaard tegen het lijf loopt. "Hij is de eerste die me keihard de spiegel voorgehouden heeft dat ik alles kapot aan het maken was."
De weg terug omhoog was lang en zwaar. "Maar als ik iets geleerd heb, is het dat als iemand zo'n sterk karakter heeft om zichzelf zowat dood te kunnen hongeren, ze ook sterk genoeg is om zich daar weer uit te worstelen."
Het lukte Van Moorsel om zich terug te vechten en ze werd beter en succesvoller dan ooit. Ze vulde haar prijzenkast met in totaal zes olympische medailles (vier goud, één zilver en één brons) en werd maar liefst zes keer uitgeroepen tot Sportvrouw van het Jaar.
Nog één keer
De Spelen van 2004 in Athene werden haar laatste kunststukje op de fiets. "Nog één keer", dacht ze. "Je weet onbewust dat het niet meer gaat, maar je doet het toch."
In de wegwedstrijd zag ze haar laatste olympische droom bijna vervliegen. Ze viel en moest per ambulance afgevoerd worden. Tegen alle verwachtingen in stond ze twee dagen later toch aan de start van de tijdrit. Ze vloog over het asfalt, zette de snelste tijd neer, kreeg voor de laatste keer een olympische gouden plak en sloot haar wielercarrière in stijl af.
Top-15 beste Nederlandse olympiërs
Plaats | Olympiër |
6. | Sven Kramer |
7. | Epke Zonderland |
8. | Anky van Grunsven |
9. | Anton Geesink |
10. | Ard Schenk |
11. | Ellen van Langen |
12. | Dorian van Rijsselberghe |
13. | Yvonne van Gennip |
14. | Ranomi Kromowidjojo |
15. | Nicolien Sauerbreij |