Olympische helden: volop erkenning, maar geen top-15
Wie zijn de grootste olympiërs die ons land heeft voortgebracht? Na een enquête onder meer dan tweehonderd personen uit de sportwereld maakt NOS Sport vanaf zondag 26 juli bekend welke vijftien namen de eregalerij van de Nederlandse olympische geschiedenis vormen. Vandaag vijf namen die de top-15 net niet wisten te halen.
Teun de Nooijer
Namen van hockeyers of nationale hockeyteams (bij de mannen goed voor twee keer olympisch goud, bij de vrouwen drie keer) werden nauwelijks genoemd door de juryleden. De relatief smalle top en het bescheiden internationale aanzien van de sport was daarbij vermoedelijk een zwaarwegende factor.
Er is echter één uitzondering: Teun de Nooijer. Ook buiten de hockeywereld wordt hij gezien als het gezicht van zijn sport én vooral als een speler die het internationale hockey naar een hoger niveau heeft getild. In de lijst met beste Nederlandse olympiërs zou hij 20ste zijn geworden.
De Nooijer deed vijf keer mee aan de Olympische Spelen en eindigde daarbij vier keer op het podium, waarvan twee keer op de hoogste trede. Ploeggenoot Jaap Stockman zegt in het juryrapport over hem: "In alle edities is Teun beslissend geweest."
Volleybalploeg 1996
Het enige team waarop veel gestemd werd. Sterker nog, de gouden volleyballers van 1996 zouden in de lijst met grootste olympiërs als 14de zijn geëindigd, ware het niet dat de verkiezing gericht was op personen. Verrassend was de hoge waardering voor de volleyballers allerminst, aangezien de bloedstollende finale van Atlanta '96 is gekozen tot Sportmoment van de Eeuw.
De volleyballers hebben volgens veel juryleden een trend gezet en zelfs een nieuwe topsportcultuur in Nederland geschapen. Het Bankrasmodel (vernoemd naar de sporthal waar de volleyballers hun Spartaanse trainingsarbeid verrichtten) is synoniem geworden aan het compromisloos uitvoeren van een olympische missie.
Opvallend is ook dat Ron Zwerver en Peter Blangé, de twee gezichtsbepalende spelers van het toenmalige nationale volleybalteam, eveneens veel stemmen kregen. Zouden die stemmen bij de stemmen voor de ploeg zijn opgeteld dan zouden de volleyballers van '96 hoog in de top-10 hebben gestaan.
Wim Ruska
'Oermens', schrijft voormalig olympisch roeier en jurylid Ronald Florijn in zijn rapport. Veel juryleden, onder wie ook oud-bokser Pedro van Raamsdonk, stellen dat Ruska nooit de waardering heeft gekregen die hem toekomt. Hij komt een handvol punten tekort voor de top-15.
Hij veroverde tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München goud bij zowel de zwaargewichten als in de klasse alle categorieën. Een prestatie die nog nooit is geëvenaard. Zijn prestatie bleef onderbelicht, vooral omdat de Spelen van '72 overschaduwd werden door het gijzelingsdrama in het olympisch dorp waarbij elf Israëlische sporters en een Duitse agent de dood vonden.
Wim Ruska, die in 2015 overleed, snakte tot aan zijn dood naar erkenning. Volkskrant-journalist Mark Misérus schrijft in zijn juryrapport: "Tragische held. München '72 was zijn laatste kans, omdat vier jaar eerder in Mexico judo ontbrak op het olympisch programma. En hij deed het."
Joop Alberda
Als coach onlosmakelijk verbonden met de volleybalploeg van 1996. Toch is dat niet de doorslaggevende reden waarom hij door één jurylid zelfs als Nederlands grootste olympiër wordt aangemerkt. "Het is zijn bemoeienis met de gouden projecten van vele andere olympiërs", stelt Jacob Bergsma, perschef van de Nederlandse olympische ploeg tijdens Sydney 2000.
Joop Alberda trad na het gouden succes met de volleyballers als technisch directeur in dienst van sportkoepel NOC*NSF. In die hoedanigheid besmette hij tal van andere sporters met het olympisch virus. Onder zijn leiding haalde Nederland tijdens de Spelen van 2000 het recordaantal van 25 medailles.
Alberda had later functies in onder andere het zeilen, wielrennen, zwemmen en de atletiek. Jacob Bergsma in zijn juryrapport: "Hij sloeg geen bal, maar was wel de strateeg vanaf de bank."
Mark Tuitert
Ondanks een Europese titel allround (2004), een wereldtitel op de achtervolging samen met Erben Wennemars en Carl Verheijen (2005) en twee keer zilver op de 1.500 meter bij de WK afstanden - een erelijst waar menig schaatser jaloers op zou zijn - had Mark Tuitert lange tijd het stempel 'net niet'.
Eind jaren 90 gold Tuitert als het grootste talent van het mondiale schaatsen. Alle coaches en commerciële teams lonkten naar de toenmalige junior. De toenmalige sterrenformatie van SpaarSelect lijfde hem in, maar uitgedaagd en opgezweept door tweevoudig olympisch kampioen Gianni Romme en de Amerikaanse coach Peter Mueller holde Tuitert zichzelf voorbij.
Blessures, valpartijen en de last van hoge publieke verwachtingen maakten hem tot een gevangene van zijn eigen ambities. Onder coach Jac Orie krabbelde hij op en kwalificeerde hij zich voor de 1.500 meter van Vancouver 2010. Het werd zijn ultieme race. Jurylid Maarten Ducrot: "Een van de meest tot de verbeelding sprekende sportprestaties die ik ooit heb gezien."