Nertsenfokkerijen in Nederland: waar zijn ze nog en waarom?
Wat te doen met nertsenfokkerijen in Nederland? Die vraag stond vandaag centraal in een debat in de Tweede Kamer, dat werd gehouden vanwege de coronabesmettingen bij dertien fokkerijen. De nertsen van die fokkerijen worden momenteel geruimd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Dat wil zeggen: eerst worden ze "getaxeerd", want nertsenhouders krijgen een bedrag uitgekeerd ter compensatie, en daarna worden ze gedood en vernietigd. In dit artikel nemen we de nertsensector onder de loep.
Allereerst: wat doen nertsenfokkerijen?
Nertsen zijn roofdieren uit de familie van de marterachtigen, net als bijvoorbeeld hermelijnen, otters en dassen. Fokkerijen houden nertsen voor hun vacht: die wordt gebruikt om bont van te maken.
De nertsbedrijven werken met een jaarlijkse cyclus. In april en mei worden er jongen geboren, gemiddeld zo'n vijf per moederdier. In het najaar bekijkt de nertsenhouder welke dieren geschikt zijn als fokdieren voor het volgende jaar. De andere nertsen worden gedood. Dat gebeurt in een kist met koolmonoxide.
Wat gebeurt er met de pels van nertsen?
Het overgrote deel van de in Nederland geproduceerde nertsenpelzen wordt geëxporteerd. Vorig jaar ging het om bijna 2,5 miljoen gelooide en ongelooide pelzen, waarvan zo'n driekwart naar Denemarken en Finland ging. Denemarken is een spil in de internationale bonthandel.
De uitvoer van nertsenpelzen leverde in 2019 ruim 61 miljoen euro op. Vijf jaar geleden was de opbrengst nog een stuk hoger: toen brachten ze ruim 154 miljoen euro in het laatje.
Hoeveel fokkerijen zijn er in Nederland?
Vorig jaar waren er 128 bedrijven voor edelpelsdieren in Nederland; in de praktijk zijn dat vooral nertsenhouderijen. Het fokken van vossen en chinchilla's, andere pelsdieren, is hier al jaren verboden.
De meeste fokkerijen staan in Noord-Brabant:
Het Centraal Bureau voor de Statistiek noemt de Brabantse gemeente Gemert-Bakel de "nertsenhoofdstad" van Nederland. Elf fokkerijen houden daar in totaal meer dan 200.000 moederdieren.
Dat is een kwart van het totaal aantal nertsen in Nederland. Dat waren er vorig jaar iets meer dan 800.000, exclusief de jongen. In de periode 2012-2016 stond de teller nog op meer dan 1 miljoen. Sindsdien neemt het aantal dieren en ook het aantal fokkerijen langzaam af.
Nertsen fokken, mag dat nog wel?
Nu wel, maar niet lang meer. In 2013 kwam er een wet die het houden of doden van pelsdieren verbiedt. Bestaande pelsdierfokkerijen mogen hun bedrijf nog tot 2024 voortzetten; dan moeten ze sluiten. Ze moeten zich tot die tijd wel aan bepaalde voorwaarden houden. Zo mogen de ondernemers hun bedrijf niet uitbreiden.
Nu dertien nertsenfokkerijen worden geruimd omdat er coronabesmettingen zijn geconstateerd, is de vraag of zij volgend jaar hun bedrijf gewoon weer kunnen opstarten. De politiek worstelt daarmee, bleek vandaag. Een deel van de Tweede Kamer vindt dat er een compensatieregeling moet komen voor nertsenhouders, die hen moet verleiden om nu al te stoppen met hun bedrijf. Aan de andere kant vragen sommige partijen zich af hoe zinvol het is om geld uit te geven aan een sector die er na 2024 sowieso mee moet ophouden. Landbouwminister Schouten gaat onderzoeken hoe een eventuele "stoppersregeling" eruit zou moeten zien, maar ze kan fokkerijen in ieder geval niet dwingen om te stoppen.
Hoe lang speelt de 'nertsenkwestie' al?
Best lang. In 1989 pleitte actiegroep Bont voor Dieren al voor een verbod op het houden van pelsdieren. "In Amerika worden mensen die nog steeds bont dragen meer en meer met de nek aangekeken", aldus de dierenrechtenorganisatie in de Leeuwarder Courant. In datzelfde jaar pleitte ook de PPR, een van de voorlopers van GroenLinks, voor een fokverbod op pelsdieren.
Het bleek een zaak van de lange adem. In 1999 nam de Tweede Kamer een motie aan voor een verbod op nertsenfokkerijen. Er gold toen inmiddels al een verbod op het houden van vossen en chinchilla's voor hun vacht. Het 'nertsenverbod' liet uiteindelijk dus op zich wachten tot 2013.