Zweedse OM: moordzaak premier Palme gesloten, hoofdverdachte overleden
Het Zweedse OM gaat ervan uit dat Stig Engström, een grafisch ontwerper, achter de moord op Olof Palme zit. Het onderzoek naar de moord op de sociaal-democratische premier is na 34 jaar gesloten.
Dat heeft de Zweedse hoofdaanklager Krister Petersson bekendgemaakt op een persconferentie. De hoofdverdachte pleegde in 2000 echter zelfmoord, waardoor definitieve zekerheid niet meer te krijgen is.
Olof Palme was premier van 1969 tot 1976, en van 1982 tot aan zijn dood. Hij was een internationaal humanitair boegbeeld, onder meer vanwege zijn strijd tegen het apartheidssysteem in Zuid-Afrika.
Op 28 februari 1986 werd hij in het centrum van Stockholm doodgeschoten in het bijzijn van zijn vrouw. De moord werd nooit opgehelderd. Er werden twee kogels gevonden, maar de dader en het moordwapen niet.
Ongeloofwaardig
Engström, grafisch ontwerper bij de verzekeringsmaatschappij Skandia, was fel tegenstander van Palme en zijn beleid. Na de moord kwam hij al snel als verdachte in beeld. Zijn kantoor lag vlak bij de plek van de moord. Hij kwam het echtpaar die avond tegen op straat. Hij vertelde de politie dat hij de neergeschoten Palme hulp had geboden, maar dat werd als ongeloofwaardig afgedaan.
In de zoektocht naar het moordwapen werden 788 vuurwapens getest, maar niet één kon met zekerheid worden gelinkt aan de kogels die werden gevonden. Van Engström was bekend dat hij ervaring had met vuurwapens.
De moord heeft Zweden altijd in zijn greep gehouden. Het is het langstlopende en grootste moordonderzoek in de geschiedenis van het land, met een politiedossier met meer dan 22.000 mogelijke aanwijzingen. Ruim 10.000 mensen werden gehoord, sommigen meer dan eens. De moord werd door 130 mensen bekend.
Op 28 februari 1986 verlieten Palme en zijn vrouw even na 23.00 uur een bioscoop in het centrum van Stockholm. Zonder lijfwachten, die een avond vrij hadden. Vlak daarna werd Palme in zijn rug geschoten, een tweede kogel ging rakelings langs zijn vrouw. De moord op Palme is altijd een nationaal trauma gebleven. Helemaal omdat de dader en het motief nooit werden gevonden.
In de loop der jaren kwamen er meerdere verdachten in beeld en waren er verschillende theorieën over de dader en het motief. Buitenlandse veiligheidsdiensten zouden erachter zitten. Of een eenling, zoals alcohol- en drugsverslaafde Christer Pettersson, die in 1989 werd veroordeeld voor de moord maar in hoger beroep werd vrijgesproken. Hij overleed in 2004.
Er werden veel blunders gemaakt door de politie. Zo kreeg een onervaren politiecommandant de leiding over het moordonderzoek en werd de plaats delict niet meteen na de moord afgezet. Kogels werden door voorbijgangers gevonden, niet door de politie. Ook werd lang vastgehouden aan de theorie dat de militante Koerdische afscheidingsbeweging PKK achter de moord zit, terwijl steeds duidelijker werd dat die theorie onjuist was.