Wordt na 34 jaar de moord op de Zweedse premier Palme toch opgelost?
Het mysterie rond de moord op de sociaal-democratische premier Olof Palme is al 34 jaar een Zweeds trauma. Palme had vijanden in binnen- en buitenland, met als gevolg dat er tientallen theorieën rondom dader en motief bestaan: van wraakacties gepleegd door buitenlandse veiligheidsdiensten tot een impulsieve handeling van een eenling.
Vandaag zijn alle ogen gericht op de Zweedse hoofdaanklager Krister Petersson. Hij gaat naar verwachting een moordwapen en een vermeende moordenaar aanwijzen.
Wat er gebeurde
Het vriest zeven graden en er staat een gure wind als echtpaar Olof en Lisbet Palme op 28 februari 1986 even na 23.00 uur een bioscoop in het centrum van Stockholm verlaat. Ze lopen zonder lijfwachten op straat; geen gewoonte, maar niet ongebruikelijk voor de Zweedse premier.
Dan wordt Palme van achteren bij zijn schouder gegrepen en in zijn rug geschoten, de tweede kogel schampt de rug van zijn vrouw. Palme zakt op de grond; hij wordt drie kwartier later in het ziekenhuis dood verklaard. Het komt in de boeken te staan als de dag dat Zweden zijn onschuld verliest.
De grootste en duurste politieklopjacht uit de Zweedse geschiedenis begint en gaat gepaard met enorme blunders. De eerste telefoontjes naar de alarmcentrale van de politie blijven onbeantwoord, waardoor de dader kan vluchten. De politiecommissaris die wordt aangesteld om het onderzoek te leiden, Hans Holmér, heeft goede contacten binnen de sociaal-democratische partij, maar geen praktijkervaring met moordzaken. De plaats delict wordt pas de volgende dag afgezet, nadat bewijsmateriaal is vertrapt en kogels niet door de politie maar door voorbijgangers zijn gevonden. Belangrijke getuigen worden pas weken na de moord verhoord.
Bovendien heeft commissaris Holmér last van tunnelvisie. Twee maanden na de moord besluit hij zich vast te pinnen op de militante Koerdische afscheidingsbeweging PKK. Olof Palme nam het voortouw in het verzet tegen de uitbreiding van de PKK in het Westen. En hoewel steeds duidelijker werd dat Holmér op een dwaalspoor zit, blijft hij vasthouden aan het PKK-spoor.
In de jaren die volgen, duiken tal van nieuwe theorieën over terreurorganisaties en geheime diensten op. Het heeft allemaal te maken met de felle, pacifistische lijn van Palme. Hij was het boegbeeld van de internationale vredesbeweging en het antifascisme en zette Zweden als humanitaire grootmacht op de kaart. Zo leidde hij in opdracht van de Verenigde Naties de vredesonderhandelingen tussen Iran en Irak, en voerde hij strijd tegen het apartheidssysteem in Zuid-Afrika.
Een van de hoofdtheorieën is dat de moord werd gepleegd door agenten van de Zuid-Afrikaanse veiligheidsdienst, mogelijk geholpen door rechts-extremistische agenten binnen de Zweedse politie. Nadat Nelson Mandela na ruim 27 jaar gevangenschap was vrijgelaten, ging zijn eerste buitenlandse reis naar Zweden, waar hij het graf van Olof Palme bezocht. Mandela zei toen dat het hem speet als de daders uit Zuid-Afrika zouden komen.
Alcohol- en drugsverslaafde verdachte
Een ander hoofdspoor is dat de moord een impulsieve handeling van één persoon is geweest. Zo kwam alcohol- en drugsverslaafde Christer Pettersson in beeld, die eerder in een woedeaanval een toevallige voorbijganger met een dolk had vermoord. Pettersson werd in juli 1989 ondanks gebrek aan bewijs door de rechtbank van Stockholm tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, nadat Lisbet Palme hem uit een rijtje mannen had gepikt.
Maar in hoger beroep werd Pettersson vrijgesproken: Lisbet Palme had na de moord nooit een samenhangende beschrijving van de moordenaar kunnen geven. Tijdens de line-up op het politiebureau stond Pettersson tussen een groep jonge, getrainde agenten en werd Lisbet Palme "geholpen" door een agent die vertelde dat de verdachte eruit zag als een zware alcoholist.
De inmiddels overleden Pettersson bekende later in een kranteninterview, waarvoor hij werd betaald, dat hij de moordenaar was, maar een dag later trok hij deze bekentenis weer in. Hij was niet de enige: maar liefst 130 personen hebben de moord 'bekend', vaak gedreven door de aandacht die ze op die manier trokken.
Een populaire theorie is die van de Skandiaman, Stig Engström, een grafisch ontwerper die bij de verzekeringsmaatschappij Skandia werkte. Zijn kantoor lag vlak bij de plek van de moord. Die avond werkte hij tot laat en hij kwam het echtpaar Palme op straat tegen. Engström vertelde de politie later dat hij de neergeschoten Olof Palme eerste hulp bood, maar die getuigenis werd door de politie als ongeloofwaardig afgedaan. Engström pleegde in 2000 zelfmoord.
Als de openbare aanklager vandaag zowel het moordwapen, dna-sporen en deze Skandiaman aanwijst, betekent dat het einde aan een speurtocht van 34 jaar die zich over de hele wereld uitstrekte. Maar ook dat de oplossing al die tijd voor de neus van de speurders heeft gelegen.