Kwart 15-jarigen kan bijsluiter of brief van school niet goed lezen
Een kwart van de 15-jarige scholieren kan onvoldoende goed lezen om volledig mee te kunnen draaien in de maatschappij. Dit staat in het rapport De staat van het onderwijs 2020 dat vandaag is gepresenteerd.
In het rapport schrijft de onderwijsinspectie dat 24 procent van de 15-jarige leerlingen niet in staat is de hoofdgedachte uit een tekst te halen. In 2003 gold dit nog voor 11 procent van de leerlingen. Nederland scoort met bijna een kwart matig lezende scholieren onder het gemiddelde van alle onderzochte landen, waarbij een op de vijf leerlingen onvoldoende leesvaardig is.
Dit betekent dat ze een bijsluiter, een brief van de overheid of van school niet goed begrijpen. Dit geldt vooral voor vmbo-leerlingen en voor leerlingen met ouders die weinig opleiding hebben gehad, staat in het rapport. Voor vmbo-leerlingen is het lezen van examenopdrachten een knelpunt.
Op het opzoeken van informatie scoren Nederlandse leerlingen iets hoger dan gemiddeld.
Lezen wordt gezien als tijdverspilling
De leesproblemen lijken op bijna alle niveaus in het onderwijs te spelen. Ook de groep excellente lezers wordt kleiner. De ontwikkeling van de leesvaardigheid hangt samen met plezier in lezen.
Behalve in het praktijkonderwijs neemt het leesplezier op alle niveaus van het voortgezet onderwijs af. Ongeveer 60 procent van de leerlingen leest alleen als het moet of om informatie op te zoeken en 40 procent vindt lezen tijdverspilling. Van de 15-jarigen vindt een op de drie zichzelf geen goede lezer.
De leesvaardigheid van 15-jarige scholieren daalt al jaren. Vorig jaar wilde minister Slob van Onderwijs de trend keren door lezen en voorlezen te stimuleren. Ouders en grootouders werden opgeroepen hun kinderen of kleinkinderen regelmatig voor te lezen.
Thuisonderwijs
In het rapport staat ook dat in de afgelopen decennia het percentage leerlingen dat havo of vwo volgt fors is gestegen. In het midden van de jaren tachtig volgde 24 procent van de derdeklassers havo of vwo. In 2019 verliet bijna de helft van de leerlingen (ruim 46 procent) het voortgezet onderwijs met een havo- of vwo-diploma. Het aantal leerlingen in het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs is in 2019 opnieuw gestegen, met bijna 1400 leerlingen.
De publicatie van het rapport valt samen met de coronacrisis, waarin de meeste leerlingen thuisonderwijs volgen in plaats van op school. Leraren hebben daar hun handen vol aan, schrijft de inspecteur-generaal in het voorwoord. "Daarom is dit niet het moment om het gesprek te voeren over wat de inhoud van deze publicatie betekent voor het onderwijs." Gesprekken met de onderwijspartners volgen als de situatie weer genormaliseerd is.