Kledingindustrie Azië hard geraakt door afgeblazen bestellingen westerse merken
Er worden door de coronacrisis veel minder kleren verkocht in Nederland en andere westerse landen. Fabrieken in kleding producerende landen staan daardoor stil en dat heeft catastrofale gevolgen. "Ongeveer de helft van onze klanten komt ons tegemoet. Maar de rest houdt zich niet aan de ethische ondernemerspraktijken waarover ze ons al die tijd hebben geleerd", zegt de Indiase kledingfabrikant Sudhir Sekhri.
Sekhri is de oprichter en manager van kledingfabriek en -exporteur Trendsetters International, een bedrijf aan de rand van de Indiase hoofdstad New Delhi met zo'n 700 mensen in dienst. Hij produceert kleding voor allerlei westerse merken, die ook in Nederland te koop zijn. Nu de meeste winkels vanwege de coronacrisis dicht zijn, en consumenten bovendien voorlopig de hand op de knip zullen houden, krabbelen veel merken terug wat betreft de bestellingen die ze al hebben uitstaan bij Aziatische fabrieken.
"Zelfs voor kleding die al in de haven ligt, willen sommige merken niet meer betalen", zegt Sekhri. "Of ze vragen om onvoorstelbaar hoge kortingen. Ik heb het over 80 procent. Daarmee haal ik niet eens de kosten van het textiel eruit. En dat is niet eerlijk: veel Europese merken, die ik niet bij naam zal noemen, zijn heel strikt als het gaat om sociaal ondernemerschap en ethische standaarden in onze fabrieken. En nu ze zelf getroffen zijn door iets wat heel de wereld treft, zijn ze die ethiek opeens vergeten."
De merken beroepen zich op overmacht, zegt Sekhri. "Maar ik geloof niet dat dit eerlijk is, wanneer beide partijen door dezelfde overmacht getroffen zijn. En de helft van onze klanten gaat er dus wel goed mee om. Ze vragen misschien om uitstel van betaling, maar ze zijn bereid om de kleding die al klaar is gewoon zoals afgesproken te kopen, en ons ook te compenseren voor afgezegde bestellingen waar we al kosten voor hebben gemaakt, zoals ingekocht textiel."
Arbeiders zonder salaris
De situatie van Sekhri is niet uniek. Door heel Azië zijn kledingfabrieken, en hierdoor hun medewerkers, in de problemen door de coronacrisis. Human Rights Watch (HRW) trok hierover begin deze maand al aan de bel. Volgens een rapport zouden zo'n 1 miljoen arbeiders van fabrieken in Bangladesh al tijdelijk zonder salaris op straat staan en in Myanmar zo'n twintigduizend. Ook in Cambodja zouden tienduizenden dreigen hun inkomen te verliezen.
HRW wijst erop dat de meerderheid van de merken niets vooruitbetaalt voor bestellingen, waardoor dit mogelijk is. De organisatie roept merken op om, waar dit nog niet gebeurt, gemaakte afspraken na te komen en voor de toekomst ook te werken aan een beter sociaal vangnet voor arbeiders in landen waar ze zakendoen.
HRW noemt onder meer H&M en Zara als merken die hebben gezegd betalingsafspraken na te zullen komen. Primark gaat een speciaal fonds voor de salarissen van arbeiders creëren, nadat fabrieken in Bangladesh bekendmaakten dat Primark en enkele andere merken miljoenen euro's aan bestellingen hadden afgezegd, waaronder bestellingen die al geproduceerd waren.
Extra problemen door lockdown
Ook de organisatie van kledingexporteurs in India maakt zich zorgen over de toekomst. Onderzoek onder 1500 leden laat zien dat meer dan 90 procent met afgezegde bestellingen en uitgestelde betalingen te maken heeft. Zeker 80 procent verwacht niet alle arbeiders in dienst te kunnen houden en 20 procent is bang om failliet te gaan. Dit zou door heel India 5 miljoen arbeiders hun baan kunnen kosten.
In India komt hier nog een nationale lockdown bij, waardoor de fabrieken nu al drie weken dicht zijn. De overheid heeft alle werkgevers opgeroepen hun werknemers gedurende de lockdown door te betalen. Maar volgens een aantal fabrieksarbeiders in een wijk vlakbij het industrieterrein gebeurt dit niet. "Ik heb mijn salaris nog niet binnen", zegt Pankaj Kumar, die gewoonlijk achter de naaimachine zit. "En bij andere bedrijven heb ik gezien dat de arbeiders 20 procent minder krijgen, vanwege de lockdown. Ik weet niet of we na de lockdown weer werk hebben. Daar heeft de fabriek geen garanties voor gegeven."
Sekhri zegt dat de vereniging van exporteurs in India de regering om steun heeft gevraagd, zoals rentevrije leningen. Maar hij hoopt dat ook de westerse merken hun verantwoordelijkheid nemen voor hun leveranciers en de arbeiders.
"Onderling zijn we het er als exporteurs over eens dat we de salarissen voor maart volledig moeten betalen. Maar de vraag is wat we in april gaan doen. Vooral de kleinere bedrijven, die nauwelijks een buffer hebben, kunnen dit niet langer opbrengen. Zij zullen het hoofd niet boven water houden. En dan gaat het niet alleen om het sluiten van de fabrieken, maar om honderdduizenden arbeiders én hun families die zullen omkomen van de honger. Kinderen en oude mensen. Het wordt een humanitaire ramp."