Hindoes en moslims na rellen India: ‘We kunnen niet meer in dezelfde buurt wonen’
Tarannum Bhegum voelt zich niet meer veilig in haar buurt in het noordoosten van de Indiase hoofdstad Delhi, waar haar islamitische familie jarenlang zonder problemen samenwoonde met hindoeïstische buren. Op 25 februari werd het huis van vier verdiepingen bestookt met molotovcocktails, nadat zware rellen tussen hindoes en moslims uitbraken.
Ze weet zeker dat het hindoes waren die het specifiek hadden gemunt op het huis waar zij met haar familie woonde. "Bij de ontploffing riepen ze slogans voor de overwinning van de hindoegod Ram."
Hoewel de relschoppers van buiten de wijk kwamen, vertrouwt ze haar buren niet meer. "Ze hadden ons kunnen redden, als ze dat hadden gewild. Niemand hielp ons. We belden de politie, maar die kwam ook niet. Met moeite konden we vluchten."
Samen met de NOS ging Tarannum Bhegum terug naar haar afgebrande huis:
Het geweld tussen de groepen begon twee dagen eerder, nadat een politicus van de centrale regeringspartij BJP zijn supporters opriep een protestplek aan te vallen. Hier demonstreerden voornamelijk moslims tegen een omstreden wijziging van de Indiase burgerschapswet, die in december door het parlement werd aangenomen.
Een aantal radicale hindoe-groepen gaf gretig gehoor aan de oproep van de BJP-politicus om de nieuwe protestplek ontoegankelijk te maken. Moslims lieten het er niet bij zitten en vormden een gewapende groep om terug te slaan.
'Landverraders'
In de dagen erna verspreidde het geweld zich over steeds meer buurten in het noordoosten van de stad, een gebied waar in totaal zo'n twee miljoen mensen wonen. Relschoppers gewapend met stenen, stokken, zwaarden, hakbijlen, pistolen en molotovcocktails lieten een spoor van vernieling achter.
De schade loopt in de miljoenen en 53 mensen kwamen om. Onder de doden die geïdentificeerd zijn waren 33 moslims en 14 hindoes. Vooral moslims zijn nu dakloos.
Premier Modi riep op tot rust en vrede, maar zijn partijgenoten namen nadat het geweld uitbrak nog deel aan demonstraties waarin polariserende slogans werden geroepen. Bij die demonstraties werd de schuld van de rellen volledig bij moslims gelegd. Die werden vanwege hun protest tegen de nieuwe wet 'landverraders' genoemd. Ook werd opgeroepen "de landverraders neer te schieten".
Nieuw opvangkamp
Tarannum Bhegum zit nu met enkele honderden andere moslims in een opvangkamp dat werd opgezet door een islamitische organisatie. Terug naar haar huis wil ze niet meer. "Ik wil in een moslimbuurt wonen, niet meer omringd door hindoes. Alle moslims zijn bang geworden. Ook nu ik hier zit, gaat mijn hart tekeer."
Veel anderen zijn opgevangen door familieleden en kennissen. Vrijwilligers gaan van deur tot deur om in kaart te brengen hoeveel mensen hun huis kwijt zijn, of er niet meer durven wonen. Volgens hun inschatting gaat het om zo'n 20.000 mensen, inclusief arbeidsmigranten die tijdelijk zijn teruggegaan naar hun dorp van herkomst.
Niet meer thuis slapen
Ook buren Irfan Khan, een moslim, en Raj Pradeep, een hindoe, durven niet meer thuis te slapen, hoewel hun huizen nog overeind staan. "We zijn allemaal doodsbang. Zodra het donker is willen we hier niet meer zijn", zegt Khan vanaf het dakterras waar hij zich urenlang schuilhield met zijn gezin.
Pradeep schuilde daar ook, met zijn moeder en jongere broers. "Onze deur is een stuk minder stevig dan die van hem, daarom zijn we hierheen gevlucht." Hoewel de gewelddadige menigte het op moslims had gemunt, was ook Pradeep bang. "Ik wist niet wie het waren, ze droegen helmen. Ze gingen zo tekeer met hun wapens en bommen, dat iedereen geraakt zou kunnen worden. Toen ik de slogans over de hindoe-god Ram hoorde, had ik als hindoe wel veilig naar buiten gekund. Dat heb ik niet gedaan, want mijn buren waren bij mij."
Elkaars feestdagen samen vieren
De straat ligt vol brokstukken, scherven en uitgebrande auto's en motoren. Khan en Pradeep willen wel weer naast elkaar wonen wanneer de rust is teruggekeerd. Pradeep: "Ik woon hier al mijn hele leven zonder problemen, en buren van alle religies vieren hier elkaars feestdagen samen. De relschoppers waren geen inwoners van onze steeg."
Khan geeft vooral de politie de schuld van de rellen. "Ik belde de politie, maar ze kwamen niet. Ze bleven zeggen dat ze het te druk hadden. Ik denk dat er hier op de hoofdweg permanent een politiebureau moet komen, voor onze veiligheid. Tot die tijd kom ik niet terug."