Rob Rensenbrink, veel meer dan het schot op de paal
"Rensenbrink? Tegen de paal! Rensenbrink tegen de paal in de slotfase van deze wedstrijd. Tjongejonge, wat was dat bijna de wereldbeker voor Nederland."
Iedere Nederlandse voetballiefhebber kent de woorden van commentator Theo Reitsma in de blessuretijd van de WK-finale van 1978 tussen Nederland en Argentinië. Rensenbrink en de paal zouden voor altijd een onlosmakelijk koppel blijven.
"Die paal zal me wel tot mijn dood blijven achtervolgen...", zei Rob Rensenbrink daar zelf herhaaldelijk over. Want in ieder interview met Rensenbrink ging het op een gegeven moment wel over het vermaledijde P-woord.
Vandaag werd bekend dat Rob Rensenbrink vrijdag op 72-jarige leeftijd is overleden. En dus gaat het weer over die paal in Buenos Aires. Maar Rensenbrink, het Slangenmens, was zoveel meer dan dat ene schot op de paal.
Fullprof bij DWS
Pieter Robert Rensenbrink was een echte Amsterdammer: hij werd geboren in de Jordaan op 3 juli 1947, drie maanden na Johan Cruijff. Zijn eerste wedstrijden speelde hij bij OSV, waar hij op 18-jarige leeftijd voor 3.000 euro werd weggeplukt door DWS, dat het jaar daarvoor landskampioen was geworden.
Ook Ajax had zijn oog op Rensenbrink laten vallen, maar het geboden salaris was volgens de toenmalige hulp-timmerman een lachertje. "Bovendien was Ajax niet zo goed in die tijd", zei Rensenbrink er later over.
DWS was de eerste Nederlandse club met fulltime profs. "Ik verdiende zo'n 14.000 gulden per jaar, met premies erbij. Mijn vader verdiende in die periode 7.000 gulden bruto per jaar. Dat was best wel behoorlijk, voor een jonge jongen van 18 jaar", keek Rensenbrink erop terug.
De jonge linksbuiten maakte voor het eerst naam in oktober 1965, tijdens een met 2-0 gewonnen thuiswedstrijd tegen Feyenoord in het Olympisch Stadion. Rensenbrink was in zijn derde wedstrijd in de hoofdmacht van DWS niet te stoppen en tikte na een scrimmage de 1-0 binnen.
Na drie seizoenen DWS werd Rensenbrink door bondscoach Georg Kessler voor het eerst geselecteerd voor het Nederlands elftal en groeide de belangstelling van andere clubs. Feyenoord wilde hem graag, als opvolger van Coen Moulijn, maar vond de vraagprijs van 450.000 gulden naar verluidt te gortig.
Club Brugge, met de Nederlandse trainer Frans de Munck, betaalde dat bedrag wel en in 1969 vertrok Rensenbrink naar België. Om nooit meer terug te keren bij een Nederlandse club.
Het Slangenmens
Rensenbrink maakte furore bij onze zuiderburen, met zijn onnavolgbare dribbels, snelheid, elegantie en fluwelen techniek. In het voorjaar van 1970 kreeg hij zijn verdiende bijnaam: het Slangenmens.
Club Brugge ontving het Hongaarse Újpest Dosza, in de tweede ronde van de Jaarbeursstedenbeker, een vroege voorloper van de Europa League. Club Brugge won met 5-2, Rensenbrink maakte een hattrick en het was nota bene trainer Lajos Baróti van de tegenstander die het Slangenmens lyrisch van zijn bijnaam voorzag.
Na twee seizoenen Brugge verkaste Rensenbrink in 1971 naar Anderlecht, waar hij midden jaren zeventig zijn gloriejaren kende. In 1973 werd hij topscorer, in 1976 werd hij Voetballer van het Jaar in België. En hij stond met Anderlecht in drie Europese finales, waarin hij in totaal vier keer scoorde.
Europese successen
In 1976 wonnen de paarswitten aan de hand van Rensenbrink de Europa Cup II, het toenmalige toernooi voor bekerwinnaars. Anderlecht versloeg in Brussel West Ham United met 4-2, met twee goals van Rensenbrink.
Het jaar daarop werd opnieuw de finale bereikt (2-0 verlies tegen HSV), waarna in 1978 Austria Wien in de derde Europese finale op rij werd verslagen. Met weer twee doelpunten van de Nederlandse aanvoerder. In 1976 en 1978 won Anderlecht ook de Europese Super Cup ten koste van respectievelijk Bayern München en Liverpool.
Door zijn verblijf in België werden de successen van Rensenbrink in Nederland een beetje ondergewaardeerd. Maar bij Anderlecht werd hij op handen gedragen. Vooral ook door trainer Raymond Goethals, die de Nederlandse ster een vrije rol gaf en lekker zijn gang liet gaan.
Wedstrijdbesprekingen kon Rensenbrink gerust laten schieten ("Dat gebabbel is niets voor jou") en de tactiek kwam geregeld neer op: "Als je de bal hebt, geef je hem maar aan Robbie."
Rensenbrink in Oranje
Zo goed als zijn medespelers hem bij Anderlecht konden vinden, zo moeizaam ging het vaak bij het Nederlands elftal, waar alle aandacht doorgaans uitging naar Johan Cruijff.
"In Oranje heb ik me nooit honderd procent goed gevoeld", zei Rensenbrink daar later over. Problemen met Cruijff had hij niet, maar de nuchtere Rensenbrink hield niet van praatjesmakers.
In 1974 stond Rensenbrink met het gouden Oranje in de WK-finale, maar werd hij in de rust van het verloren duel met West-Duitsland vanwege een blessure gewisseld. Op het WK van 1978 was Rensenbrink de grote uitblinker, hoewel hij ook zonder Cruijff niet alle ballen kreeg die hij zou willen. "Er waren spelers die echt de andere kant opkeken", aldus Rensenbrink.
De paal
De sierlijke linksbuiten maakte vijf doelpunten, waaronder een hattrick tegen Iran en het duizendste WK-doelpunt uit de historie tegen Schotland. Rensenbrink had in Argentinië zelfs topscorer kunnen worden, als... daar is hij weer: als hij bij een stand van 1-1 in de blessuretijd van de WK-finale niet de paal had geraakt, maar had gescoord.
"Die malle bal van Krol er overheen, ik raak hem net", vertelde Rensenbrink later. "Tegen de paal, anders winnen we met 2-1 en ben je wereldkampioen. Maar ik hoef mezelf geen verwijten te maken. Als het een open kans was geweest wel, maar nu niet. Die bal op de paal was geen kans. Het was juist heel knap dat ik hem nog op de paal kreeg."
En als de bal toch in het doel was verdwenen? Was Nederland dan wereldkampioen geworden? Rensenbrink dacht van niet. "Dan had die Italiaanse scheidsrechter (Sergio Gonella, red.) tot de gelijkmaker laten doorspelen. Argentinië moest nu eenmaal winnen."
Na het voetbal
De voetbalcarrière van Rob Rensenbrink ging enigszins als een nachtkaars uit. In 1980 verliet hij Anderlecht voor een lucratief Amerikaans avontuur bij Portland Timbers. Na een jaar had Rensenbrink het wel gezien. Hij sloot zijn loopbaan af bij de Franse tweedeklasser Toulouse FC.
Een trainersloopbaan zat er vervolgens niet in voor Rensenbrink. Hij voltooide een deel van de noodzakelijke cursussen, maar vond het verder niet leuk meer. Jeugdtrainer of scout had hij best willen worden, maar daarvoor werd de bescheiden Rensenbrink nooit gevraagd.
In 2012 werd bij hem de spierziekte PSMA geconstateerd, een ziekte die leidt tot het onvoldoende of niet functioneren van spieren. In het eindstadium raken patiënten, net als bij ALS, doorgaans verlamd. Aan de gevolgen van deze ziekte overleed Rensenbrink vrijdag.
Kijk hieronder naar een portret van Rob Rensenbrink in Studio Voetbal. Door Frank Heinen.