Invictus-sporters trainen voor het eerst samen, hun bazen vinden het 'heel inspirerend'
Anna Mees
redacteur Online
Anna Mees
redacteur Online
"De achterste houdt de voorste vast, we sprinten naar de baseline, omwisselen, en weer terug!", roept de trainer tegen een groep rolstoelbasketballers. "Wie het laatste is... die mag nog een keer." In duo's rollen de sporters naar de overkant van de zaal van het Friendship Sports Centre net buiten de ring bij Amsterdam-Noord.
Deelnemers aan de Invictus Games, het internationale sportevenement voor fysiek en/of mentaal gewonde militairen dat in mei in Den Haag wordt gehouden, sporten vandaag voor het eerst samen met andere gewonde (oud-)militairen. Defensie organiseert de training om te benadrukken hoe belangrijk sport is en wat dat kan betekenen voor (oud-)militairen met een beperking.
Sommigen missen een of twee benen, anderen zijn gedeeltelijk verlamd. Sommigen hebben wel driedubbel pech gehad. Maar de meesten zijn zeer goed gestemd en bijzonder positief.
Je hebt aan een half woord genoeg. Je hoeft niet uit te leggen dat je onrustig wordt omdat je een aanslag hebt meegemaakt.
Bij Jacco van der Klift (46) sloeg het noodlot toe in Afghanistan, eind 2013. Niet door een aanslag, niet door een bermbom, maar door een bacterie uit de keuken. Zijn endeldarm ging kapot en zijn spieren en gewrichten werden aangetast. Hij kan daardoor moeilijk lopen, vertelt hij zittend, omdat ook staan niet makkelijk gaat. Daarnaast heeft hij psychische klachten. "Ik voel me onveilig in kleine kamers en in ruimtes zonder ramen en heb een kort lontje."
Als handboogschieter meedoen aan de Invictus Games is een lichtpuntje voor de oud-luitenant, die met 'militair invaliditeitspensioen' is. Wekelijks trainen met teamgenoten doet hem goed. "Je hebt aan een half woord genoeg. Je hoeft niet uit te leggen dat je onrustig wordt omdat je een aanslag hebt meegemaakt of omdat je je herinnert dat er werd geschoten."
Luitenant-generaal Martin Wijnen van de Landmacht, zelf niet gewond geraakt, vindt de gewonde sporters "heel inspirerend". "Als ik me een keer zielig voel, bedenk ik dat mij nog nooit echt iets heeft tegengezeten", zegt hij. "Dan denk ik 'wat loop je nou te mekkeren? Voorwaarts!'. Het is erg mooi om te zien hoe stoer ze waren, hoe klein ze werden en hoe ze weer groeiden."
Ook de hoogste militair van Nederland, luitenant-admiraal Rob Bauer, deed mee aan een wedstrijdje rolstoelbasketbal en hij sprak de ongeveer 50 deelnemers in de sporthal toe. "Het is heel lastig om na tegenslag en trauma opnieuw je leven vorm te geven en weer houvast te vinden. Sport kan daar een hele goede rol in spelen."
Mireille Riesenbeck (42) is een van de veteranen die zichzelf herpakt heeft en zich richt op wat ze wel kan. Haar rechterarm raakte verlamd, niet eens door haar werk, maar door een overdosis straling bij de kankerbehandeling. Binnenkort wordt haar arm geamputeerd. "Ik wilde graag boogschieten, maar ging ervan uit dat dat er voor mij niet in zat."
Totdat op een veteranendag iemand haar vroeg waarom dat niet zou kunnen met één arm. Met haar mond trekt ze geconcentreerd de pees naar achter, terwijl ze met haar linkerarm de boog richt. "Het ging niet slecht, maar hij had er in gemoeten en niet erover", zegt ze lachend. Riesenbeck zou graag een keer aan de Invictus Games meedoen, maar houdt het voorlopig nog op trainen en herstellen.
Mijn carrière was voorbij. Dat doet pijn, tot op de dag van vandaag.
Nadat hij zich al een paar keer had aangemeld, werd Robert Konter (57) dit jaar wel geselecteerd. Bij handbiken houdt hij zijn rechterbeenprothese aan, bij zitvolleybal doet hij die af. In 1992 reed een extremist in de Sinai-woestijn met een vrachtwagen over hem heen. Naast een kapot been werkt een van zijn nieren niet meer, waardoor hij veel eiwitten verliest en weinig energie heeft.
Vanwege zijn handicap moest Konter stoppen als beroepsofficier. "Mijn carrière was voorbij. Dat doet pijn, tot op de dag van vandaag. Ik ben militair in hart en nieren en dat blijf ik ook." Maar aan oefeningen en missies zal hij niet meer meedoen. Hij doet nog parttime bureauwerk. "Niks bijzonders, niks spectaculairs."
Maar verslagen is hij allerminst. "Ik wil laten zien dat ongeacht mijn leeftijd en wat ik allemaal heb meegemaakt, dat ik onoverwinnelijk ben. En met de hulp van mijn vrouw en twee kinderen voel ik me eigenlijk al onoverwinnelijk."