'Historisch' hoog inkomen varkenshouders, voor melkveehouders viel 2019 tegen
Boeren hadden dit jaar gemiddeld een iets hoger inkomen dan vorig jaar. Dat blijkt uit de inkomensraming van de land- en tuinbouw in 2019, onderzocht door Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De jaarlijks terugkomende raming valt nu precies samen met discussies die lopen over de toekomst en de positie van de landbouw.
Het gemiddelde inkomen dat een boer uit zijn of haar bedrijf haalde is met 6 duizend euro gestegen, tot 57.000 euro in 2019. Maar dat komt door een paar sectoren waar het heel goed ging, terwijl er op andere plekken een stuk minder werd verdiend.
Voor varkenshouders was het bijvoorbeeld een heel goed jaar. Het gemiddelde inkomen van een varkenshouder was dit jaar 'historisch hoog', schrijven de onderzoekers: 257.000 euro, terwijl dat vorig jaar maar 9000 euro was.
Voor melkveehouders was het een minder goed jaar. Hun inkomen daalde tot een gemiddelde van 31.000 euro. Ook akkerbouwers leverden in. Hun gemiddelde inkomen halveerde, na een bovengemiddeld goed jaar, tot 37.000 euro.
Gemiddeld inkomen van een boer uit zijn bedrijf (x 1000 euro) (bron: Bedrijveninformatienet, bewerking Wageningen Economic Research)
2017 | 2018 | 2019* | |
Totaal land- en tuinbouw | 71 | 51 | 57* |
Varkensbedrijven | 138 | 9 | 257* |
Melkveebedrijven | 64 | 37 | 31* |
Akkerbouw | 40 | 75 | 37* |
Glastuinbouw | 215 | 190 | 201* |
* 2019 is een raming. Deze cijfers zijn nog niet definitief.
Afrikaanse varkenspest
Varkensboeren verging het dus beduidend beter. "Vooral de tweede helft van 2019 zijn de prijzen extreem goed", zegt Sander Thus. Hij heeft een vleesvarkensbedrijf in Wehl, vlak bij Doetinchem. Door de Afrikaanse varkenspest is er een grote vraag naar varkens vanuit China. "Dat werkt gigantisch door op de prijzen", vertelt Thus. "De vraag naar voedsel in China neemt toe, maar zij hebben heel weinig varkens".
Die prijsstijging betekent wel dat ondernemers zelf ook flink meer moeten betalen voor biggen, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de veel hogere opbrengst per varken.
Daar staat tegenover dat vorig jaar een slecht jaar was. "Op het dieptepunt kregen we 1,30 euro per kilo. Nu gaan we de 2 euro over". Elk varken levert dit jaar zo'n 35 euro meer op dan vorig jaar, vertelt Thus.
"Nu kan je weer investeren, en je bedrijf bijvoorbeeld duurzamer maken." Hij is daar al mee begonnen, dit jaar wordt de verlichting in de schuur energiezuinig gemaakt.
Saneringsregeling
De prijsstijging is ook terug te zien in de saneringsregeling van het kabinet. "Veel boeren hebben ingetekend" , zegt Krijn Poppe, econoom van Wageningen Economic Research. Het kabinet moet nu veel meer betalen om varkenshouders uit te kopen dan een jaar eerder.
"Financieel gezien komt die regeling op een goed moment voor varkenshouders", zegt Poppe. "Maar voor sommigen zal het alternatief van blijven bestaan - onder de huidige omstandigheden - ook verleidelijk zijn".
Interen op de buffers
De melkveehouderij is de grootste sector in de landbouw. Het gemiddelde inkomen van een melkveehouder is in 2019 met zo'n 6500 euro gedaald tot 31.000 euro. Dat komt vooral door hogere kosten: voer, gebouwen en machines zijn duurder geworden. Ook is de melkprijs weer licht gedaald.
Marije Klever, melkveehouder in de buurt van Utrecht, herkent dat beeld. "Het is een uitdaging om onverwachte kosten op te vangen. Zo ging er dit jaar een machine stuk, dat is een paar duizend euro", vertelt ze. "Als je weinig marge maakt, moet dat uit de buffers komen. En daar teer je dan op in".
Hoeveel inkomen ze heeft, is lastig te zeggen. "Je investeert ook veel en je schrijft grote investeringen over meerdere jaren af", vertelt ze. "Je haalt eigenlijk alleen dat wat je nodig hebt uit het bedrijf. Maar ik bouw ook iets op, dat is de andere kant."
Verder helpt de stikstofcrisis niet mee. "Normaal kunnen melkveehouders meer gaan produceren om die terugval in prijs op te vangen", vertelt Poppe. "Maar dat is door fosfaatrechten al geen optie, en door stikstof dreigt dat al helemaal niet meer te kunnen". Dat betekent extra onzekerheid voor melkveehouderijen.
Gewoon pech
Niet alleen tussen sectoren zijn er grote verschillen, ook tussen bedrijven. "Het ene bedrijf kan een paar ton verdiend hebben, en het andere kan onder het bestaansminimum zitten", vertelt Poppe. Dat ligt aan allerlei factoren, zoals de grootte van het bedrijf en de locatie. "En soms ook gewoon pech, als je bijvoorbeeld ziek bent geworden en een arbeidskracht hebt moeten inhuren."
Ook varkenshouder Thus rekent zich nog niet rijk. "Nu kunnen we weer buffers aanleggen, terwijl daar andere jaren geen ruimte voor was".