Hennis informeerde Rutte 'vermoedelijk' over burgerdoden, geen aantallen genoemd
Oud-minister Hennis van Defensie zegt dat ze in 2015 haar collega Koenders van Buitenlandse Zaken mondeling heeft geïnformeerd over mogelijke burgerdoden in Irak, en vermoedelijk ook premier Rutte. Ze heeft daarbij geen aantallen slachtoffers genoemd, staat in een brief van minister Bijleveld van Defensie aan de Tweede Kamer.
Zowel Koenders als Rutte zegt zich niets te kunnen herinneren van dat gesprek. Maar Rutte sluit niet uit dat het toch heeft plaatsgevonden. Volgens Hennis was haar boodschap "niet alarmerend van toon". Ze heeft feitelijk verteld dat er bij de aanval van Nederlandse F16's op een bommenfabriek in Hawija sprake was van secundaire explosies, en dat nader onderzoek moest vaststellen of er burgerdoden waren gevallen.
Bij de aanval, op 3 juni 2015, hebben zo'n 70 onschuldige burgers het leven verloren. Die getallen gingen al snel na het bombardement rond, maar volgens Bijleveld was er in die eerste tijd nog heel veel onduidelijk en moest nader onderzoek duidelijkheid brengen.
Wie wist wat, op welk moment
Woensdag debatteert de Tweede Kamer opnieuw over de gang van zaken rond het bombardement en de burgerdoden. De Kamer wil precies weten wie er op welk moment wist dat er mogelijk burgerdoden waren gevallen. De Kamer werd daarover officieel pas vorige maand, ruim vier jaar na dato, op de hoogte gebracht. Dat gebeurde na publicaties van de NOS en NRC Handelsblad.
"De belangrijkste kanttekening van Bijleveld is eigenlijk: er was en bleef twijfel over wat er precies gebeurd is en wat het effect van het Nederlandse bombardement was", zegt politiek verslaggever Xander van der Wulp in het NOS Radio 1 Journaal. "Ook in deze brief staat dat het nog steeds onduidelijk is hoeveel burgerdoden er precies zijn gevallen. Dus het getal van zeventig is ook niet helemaal zeker."
'Mogelijk burgerdoden'
Bijleveld schrijft dat een groep ambtenaren van verschillende ministeries al op 4 juni, een dag na de aanval, over de actie heeft gesproken. Daarbij is ook gemeld dat er in de Iraakse pers de mogelijkheid van burgerdoden werd gemeld. Het ministerie van Algemene Zaken was bij die bespreking niet aanwezig, maar heeft er achteraf wel kennis van kunnen nemen via de besluitenlijst. Toch zei toenmalig minister Hennis eind juni 2015 tot twee keer toe tegen de Kamer dat er voor zover bekend geen burgerslachtoffers waren gevallen.
"De hele puzzel is nooit gelegd in de ministerraad", aldus Van der Wulp. "Dat is opmerkelijk, want de puzzelstukjes lagen gewoon op het ministerie van Defensie. In de ministerraad werd wel gesproken over een verlenging van de missie in Irak, en dan zou je toch eigenlijk willen dat zo'n geval, met een flink aantal burgerdoden, besproken wordt in de ministerraad en meegenomen wordt in de afweging. Maar dat is dus nooit gebeurd."
Omdat de Kamer dus onjuist geïnformeerd was, kreeg minister Bijleveld begin deze maand een motie van wantrouwen gepresenteerd door GroenLinks. Die motie werd gesteund door bijna de hele oppositie.
Van der Wulp: "In het eerste debat over de zaak was de CDA-minister fel over de rol van Hennis (VVD), nu is dat allemaal wat milder. Dat is voor de verhoudingen binnen de coalitie ook wel goed. De verwachting is dat Rutte en Bijleveld het morgen gaan uitleggen in de Kamer en dat de coalitie ze nog steeds steunt."
Eerder vertrouwelijk informeren
Bijleveld zal met terugwerkende kracht een overzicht geven van alle Nederlandse acties in Irak tussen 2014 en 2018. Dan gaat het om het aantal missies, de locaties, wat voor doel er was en welke wapens zijn gebruikt.
Om in de toekomst onduidelijkheid te voorkomen, wil de minister voortaan de Kamer zo snel mogelijk vertrouwelijk informeren over mogelijke burgerslachtoffers die door Nederlandse wapens zijn veroorzaakt.
Op 8 november wilde premier Rutte tijdens zijn wekelijkse persconferentie op geen enkele manier ingaan op de kwestie-Hawija: