Duizenden 'afstandsmoeders' in de jaren 50/60/70: tijdsgeest of misstand?
Jikke Westerink
redacteur Online
Jikke Westerink
redacteur Online
Het was een schande, je hield je mond erover en moest doen alsof het niet was gebeurd. In de jaren 50, 60 en 70 werd moeder worden zonder dat je gehuwd was vaak beschouwd als een zonde. En daarom moesten duizenden moeders in die tijd hun baby direct na de geboorte ter adoptie afstaan.
Een van de zogenoemde 'afstandsmoeders' is Trudy Scheele-Gertsen (73). Dagblad Trouw maakte vandaag bekend dat ze naar de rechter stapt, omdat ze vindt dat de Staat aansprakelijk is voor het leed dat haar toen is aangedaan. "Een hele moedige stap", zegt Will van Sebille, oprichter van de stichting De Nederlandse Afstandsmoeder.
"Volgens mij was het echt beleid van de staat toen om zoveel mogelijk kinderen beschikbaar te krijgen voor adoptie", zegt Van Sebille, die zelf ook afstandsmoeder is. "En als je zo'n beleid hebt, dan vloeien daar naar mijn mening altijd misstanden uit voort."
Hoe zat het dan in die tijd?
Om te snappen wat er toen gebeurde, moeten we terug naar 1956, legt Astrid Werdmuller uit. Ze is specialist Afstand ter Adoptie bij het FIOM. Die organisatie zet zich sinds 1930 in voor vrouwen die hun kind afstaan ter adoptie.
"In 1956 kwam de adoptiewet. Als een vrouw niet voor haar kind kon zorgen, ging het kind naar een pleeggezin, maar dat kind kon daar ook weer zomaar worden weggenomen. Om pleegouders meer zekerheid te geven, kwam daarom de adoptiewet", legt Werdmuller uit.
Maar die wet leidde er ook toe dat steeds meer vrouwen onder druk werden gezet hun kind af te staan ter adoptie. "Abortus kon in die tijd nog niet en het was een schande als je ongehuwd zwanger werd", legt Werdmuller uit. "Als je familie je niet steunde, kon je geen kant op."
Ongehuwde zwangere vrouwen waren mislukte wezens.
Hoogzwangere meisjes werden in periode daarom weggebracht naar verre familie of een opvang. Daar bevielen ze. "Als ze terugkwamen mocht er niet over gepraat worden. Het was gewoon de draad van je leven weer oppakken en doorgaan."
In de afgelopen jaren heeft Van Sebille tientallen afstandsmoeders uit die tijd gesproken. De vraag was of ze hun kind afstonden uit vrije wil, of dat er sprake was van dwang. "Als de maatschappij vindt dat ongehuwde moeders mislukte wezens zijn, in hoeverre beslis je dan nog zelf? Je denkt dan misschien dat jij je eigen keuze maakte, maar binnen de context was die helemaal niet vrij. Ik heb zelf ook die dwang ervaren."
Will van Sebille raakte op 17-jarige leeftijd zwanger. Onder druk van familie en hulpverlening heeft ze haar kind afgestaan. Eerder vertelde ze haar verhaal aan Nieuwsuur:
De vraag is nu: dachten ze vroeger gewoon zo en spreken we van een tijdsgeest, of is hier sprake van een misstand? Minister Dekker voor Rechtsbescherming kondigde begin dit jaar aan een onderzoek te laten doen naar de omstandigheden waaronder vrouwen destijds afstand deden van hun kind.
Volgens Van Sebille is er zeker sprake van een misstand. "Er was toen een duidelijke tendens om ongehuwde zwangere meisjes en vrouwen hun kind af te laten staan. Het maatschappelijke bestel was: een man, een vrouw en een kind. Daar paste geen succesvolle ongehuwde moeders bij."
Daarnaast was ook de vraag naar adoptiebaby's in die tijd heel hoog, zegt Van Sebille. "Ik denk nog steeds dat als die vraag er niet was, dat er een andere oplossing was gevonden voor ongehuwde zwangere vrouwen." Als er sprake was van een tijdsgeest, dan had de moeder altijd nog een vrije keus gehad, maar daarvan was toen geen sprake, zegt Van Sebille nog eens.
Daarom hoopt ze dat alle vragen die Trudy Scheele-Gertsen heeft gesteld in het onderzoek van minister Dekker worden meegenomen. "Ik denk dat het zeker niet makkelijk zal zijn voor Trudy om haar verhaal zo te doen, maar wij steunen haar."