Tussen jouw ingezamelde kleding liggen soms eieren, smurrie of een dode hond
In het sorteercentrum van kledinginzamelaar Stichting Sympany in Utrecht behoort een mondkapje tot de vaste werkuitrusting van sorteerders. "Dat moet ook wel, want soms is de stank niet te harden", vertelt directeur Erica van Doorn. Op de sorteerband zien haar medewerkers niet alleen truien, sokken en jurkjes voorbijkomen, maar ook chemisch- en huisafval.
Kledinginzamelaars treffen steeds vaker van dit soort afval aan tussen de zakken afgedankte kledingstukken. Het probleem is zelfs zo nijpend, dat de Vereniging Herwinning Textiel vandaag een brandbrief stuurt aan staatssecretaris Van Veldhoven (Mileu, D66). "De afgelopen jaren is de hoeveelheid afval tussen kleding gestegen van 9 naar 15 procent", zegt Roderick Ferrari van VHT.
Wat sorteerders dan allemaal tegenkomen? Dat verschilt per dag. "Vandaag waren het eierschillen, bakjes met etensresten en bruine smurrie, maar er heeft ook wel eens een dode hond tussen gezeten", vertelt Van Doorn.
Jaarlijks halen de inzamelaars zo'n 100 miljoen kilo textiel op. Stichting Sympany en ReShare van het Leger des Heils zijn marktleider in Nederland. Samen zijn ze goed voor zo'n 56 miljoen kilo ingezamelde kleding. De twee verkopen hun texiel door aan andere bedrijven, maar werken zonder winstoogmerk.
Goededoelenorganisaties en andere inzamelaars betalen gemeenten vaak een vast bedrag per kilo kleding, oplopend tot 41 cent. En die kilo's leveren organisaties steeds minder op. Dat komt niet alleen door huisvuil, maar ook door de afgenomen kwaliteit van ingeleverde kledingstukken.
"We zien de hoeveelheid fast fashion, spotgoedkope kleding van slechte kwaliteit, steeds meer toenemen. Die kleding is op zichzelf al vrij onverkoopbaar. Als er dan ook nog gaten in zo'n t-shirt of trui zitten, kan je er niet eens een poetsdoek meer van maken", zegt Ferrari.
In tegenstelling tot wat je misschien denkt, belandt slechts een klein deel van jouw kleding in ontwikkelingslanden. Het meeste wordt gewoon doorverkocht aan bedrijven in Nederland. NOS op 3 zocht uit hoe jouw afgedankte trui een tweede leven krijgt:
Volgens Ferrari komen goededoelenorganisaties steeds meer in het nauw. "Door de tegenvallende opbrengst van doorverkoop dekt het systeem bijna niet meer de kosten voor textielscheiding, transport en personeel. Dat houd je een tijdje vol, maar niet heel lang."
Stichting Sympany heeft al veranderingen doorgevoerd om het hoofd boven water te houden. Zo steekt de stichting winst uit de textielverkoop niet meer in goededoelenprojecten in Afrika en India. Het geld dat nu overblijft, wil Sympany investeren in de circulaire toekomst van de keten. Circulaire productie gebruikt zo min mogelijk nieuwe grondstoffen en levert producten af die duurzaam en reparabel zijn
De VHT, Sympany en het Leger des Heils denken dat het veranderde afvalbeleid van veel gemeenten te maken heeft met toegenomen afvaldumpingen. Ferrari: "Mensen lijken bijvoorbeeld vaker geneigd om vuilniszakken in een kledingbak te dumpen als de vuilcontainers zijn afgeschermd met toegangspasjes."
Ook het soort containers speelt een rol. Bovengrondse containers leveren minder vuile kleding op dan ondergrondse containers. "De drempel om stiekem je eigen afval weg te gooien, is hoger bij bovengrondse bakken", zegt Van Doorn. "Bovendien komt in ondergrondse containers vaak vocht bij de kledingstukken. Vocht en textiel gaan niet samen."
De inzamelaars denken dat het veel kan helpen om mensen beter voor te lichten over wat er met hun kleding gebeurt. Maar ook een andere invoerklep of stoppen met ondergrondse containers kunnen het verschil maken, besluit het Leger des Heils.