Alle aanvragen voor nieuwe islamitische middelbare scholen afgewezen
Hatixhe Raba
Hatixhe Raba
Alle tien aanvragen die het afgelopen jaar zijn gedaan voor het oprichten van een islamitische middelbare school, zijn afgewezen. Dat blijkt uit gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De scholen zouden niet genoeg leerlingen trekken.
De middelbare scholen waren allemaal gepland in de vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Reden voor de afwijzingen was dat de aanvragers niet aan de stichtingsnorm voldoen of dat niet hebben kunnen aantonen. Die wettelijk vastgelegde norm geeft per schooltype aan hoeveel leerlingen minimaal nodig zijn om in aanmerking te komen voor oprichting en financiering.
Zo moet een middelbare school met de richtingen vmbo, havo en vwo kunnen aantonen dat er minimaal 732 leerlingen op af komen. Om daar een prognose voor te maken, wordt gekeken naar het aantal basisscholen met dezelfde grondslag in de buurt, in dit geval islamitisch.
In totaal zijn het afgelopen jaar veertien aanvragen voor nieuwe middelbare scholen gedaan. Daarvan is er één goedgekeurd. Dat betrof een splitsing van een al bestaande scholengemeenschap. De rest, bijvoorbeeld met een evangelische grondslag of met de richting 'duurzame ontwikkeling', werd afgewezen.
'Norm te streng'
Stichting voor Islamitisch Voortgezet Onderwijs in Rotterdam (SIVOR) is een van die stichtingen die meerdere aanvragen voor nieuwe middelbare scholen hebben ingediend. Volgens bestuurder Wim Littooij, die ook is verbonden aan het Rotterdamse Avicenna College, een van de twee islamitische middelbare scholen in Nederland, zijn de afwijzingen een gevolg van de huidige regelgeving.
Die is volgens hem te streng: in Den Haag zijn er vijf islamitische basisscholen, maar daarmee is volgens de huidige regels niet aan te tonen dat er genoeg belangstelling is voor voortgezet onderwijs met dezelfde grondslag.
Littooij is ervan overtuigd dat er meer belangstelling is dan alleen van de basisscholen. "Op het Avicenna College komt ook de helft van het islamitisch basisonderwijs, de andere helft niet", zegt hij.
Lege schoolgebouwen
"Vijf scholen lijkt misschien veel", stelt hoogleraar Onderwijsrecht Miek Laemers, "maar in een grote stad als Den Haag is dat relatief weinig." Ze wijst erop dat bij elke nieuwe school het bestuur moet aantonen dat ze genoeg leerlingen kunnen krijgen, ook bij christelijke en vrije scholen. "We willen natuurlijk geen lege schoolgebouwen. Bovendien zijn kleine scholen relatief duurder dan grote scholen."
De hoogleraar merkt op dat er in sommige situaties ook angst is voor islamitische scholen. "Er zijn gemeentes geweest die in het verleden de oprichting van islamitische scholen wilden tegenhouden. Maar de rechter heeft tot nu toe altijd gezegd: jullie gaan daar niet over en hebben gewoon de wet toe te passen." De aanvragen van het afgelopen jaar voldeden niet aan de huidige regelgeving en zijn volgens Laemers terecht afgewezen.
Nieuwe wet: marktonderzoek of ouderverklaringen
Niet alleen islamitische scholen hebben moeite om een school te starten, maar ook boeddhistische of vrije scholen ervaren moeilijkheden. Daarom is er een nieuwe wet in de maak. Die moet het makkelijker maken om een school te beginnen. De belangstelling kan dan ook worden aangetoond via ouderverklaringen of marktonderzoek.
Wim Littooij verwacht dat het met de nieuwe wet makkelijker wordt. "Ik ben ervan overtuigd dat we dan kunnen aantonen dat we genoeg leerlingen kunnen bereiken." De nieuwe wet wordt in het najaar besproken in de Tweede Kamer.