Doorrekening CO2-heffing pakt gunstig uit voor kabinet
Boetes voor bedrijven die niet genoeg verduurzamen, een hogere energiebelasting voor de industrie en subsidies voor bedrijven die CO2-besparende maatregelen nemen. Het is een greep uit de 600 klimaatmaatregelen die maatschappelijke organisaties eind december aan het kabinet presenteerden in een ontwerp-klimaatakkoord.
Een CO2-heffing voor de zware industrie was geen onderdeel van de plannen, tot grote woede van milieuorganisaties. Maar sinds een paar maanden ligt zo'n heffing toch op tafel, omdat bleek dat de 600 klimaatmaatregelen niet genoeg zijn om in 2030 ten minste 49 procent minder CO2 uit te stoten, zoals het kabinet wil.
Het kabinet kwam daarom met nieuwe plannen, maar GroenLinks en de PvdA hadden inmiddels ook al CO2-heffingsvoorstellen gepresenteerd. Vandaag maakte het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bekend wat van al die plannen voor een CO2-heffing de effecten zouden zijn.
Het blijkt dat de voorstellen van GroenLinks en de PvdA de grootste milieuwinst opleveren, maar ook de meeste risico's. De plannen van het kabinet zijn minder risicovol. De CO2-reductie is wel minder dan bij GroenLinks en de PvdA, maar op papier worden de doelstellingen wel gehaald.
Volgens het PBL is er een "substantieel risico" dat bedrijven bij de door GroenLinks en de PvdA voorgestelde CO2-heffing naar het buitenland verhuizen. Bij de plannen van het kabinet is dat risico "gering", aldus het PBL. Zo'n verplaatsing naar het buitenland wordt ook wel het 'weglek-effect' genoemd: er wordt in Nederland dan wel minder CO2 uitgestoten, maar dat wordt door extra CO2-uitstoot in het buitenland weer (deels) teniet gedaan. Ook leidt een verhuizing tot banenverlies in Nederland.
Heffingsvrije zone
Het PBL wijst er wel op dat de drie doorgerekende voorstellen moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. Zo gaan GroenLinks en de PvdA uit van een "platte" CO2-heffing: bedrijven betalen een vast bedrag per ton uitgestoten broeikasgas. Het kabinet werkt met een soort "heffingsvrije" zone. Alleen als bedrijven meer CO2 uitstoten dan is toegestaan, moeten ze betalen.
In de voorstellen van GroenLinks en de PvdA betalen bedrijven dus meer. De opbrengsten van de heffing worden bij die partijen voor een deel teruggesluisd naar burgers, bijvoorbeeld via de energierekening. In de kabinetsvoorstellen vloeien de opbrengsten van de CO2-heffing terug naar de industrie, in de vorm van verduurzamingssubsidies.
Kritisch kijken
Volgens politiek verslaggever Ron Fresen pakt de PBL-rapportage gunstig uit voor het kabinet, omdat uit de doorrekeningen blijkt dat het kabinet de klimaatdoelen kan halen. "De marges van GroenLinks en de PvdA zijn wel ruimer, maar de kans dat bedrijven naar het buitenland vertrekken is bij hen veel groter."
Toch zal het kabinet ook kritisch naar de eigen rekensommen moeten kijken, zegt Fresen. "Zijn hun marges qua CO2-reductie bijvoorbeeld niet te klein? Op papier halen ze de doelstellingen, maar de praktijk is weerbarstig. En worden de lasten wel eerlijk verdeeld over de bedrijven? Dat zijn allemaal dingen waar het kabinet rekening mee moet houden als het later deze maand komt met een uitwerking van de klimaatplannen."
Trigger om te vertrekken
Voormalig Siemens-topman Ab van der Touw herkent zich in ieder geval niet in de conclusies van het PBL. Hij deed in opdracht van premier Rutte en minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat onderzoek naar de mogelijke effecten van een nationale CO2-heffing. "Het risico dat bedrijven door zo'n heffing naar het buitenland vertrekken, is absoluut niet 'gering', zoals het PBL schrijft", zegt Van der Touw.
We tekenen met plezier voor een dikke boete, maar wel pas als blijkt dat we de afspraken niet nakomen.
De oud-Siemens-baas baseert zich op gesprekken met de top van de twaalf grootste bedrijven in de Nederlandse zware industrie, zoals Tata Steel, Shell en Chemelot.
"Van de meeste van die bedrijven zit het moederbedrijf in het buitenland en vormen de operaties in Nederland maar een klein deel van hun totale activiteit", zegt hij. "Bovendien kunnen die bedrijven eventuele extra kosten niet makkelijk doorberekenen in hun prijzen, omdat ze concurrenten hebben op de wereldmarkt. Een extra heffing kan voor hen een belangrijke trigger zijn om te vertrekken."
Volgens Van der Touw is het bedrijfsleven op zichzelf niet tegen een extra heffing, maar doet de industrie al genoeg om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Liever ziet hij dat bedrijven hun geld nu uitgeven aan nieuwe, groene procestechnieken. "We tekenen met plezier voor een dikke boete, maar wel pas als blijkt dat we de afspraken niet nakomen."