Terrorismedeskundigen prijzen aanpak bij aanslag Utrecht, maar communicatie onhandig
Anna Mees
redacteur Online
Anna Mees
redacteur Online
Relatief snelle arrestaties en sterk optreden van de hulpdiensten. Maar ook: autoriteiten die elkaar tegenspreken en een NL-alert dat laat werd verstuurd. Twee dagen na de aanslag in Utrecht vinden terrorismedeskundigen dat de autoriteiten in grote lijnen op een adequate manier in actie zijn gekomen, maar dat de communicatie beter had gekund.
Zo zei de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, Pieter-Jaap Aalbersberg, maandag dat er op meerdere plekken was geschoten. Het bleek te gaan om één plek, het 24 Oktoberplein, zoals de politie zei. Ook werd er pas enkele uren nadat de lokale driehoek Utrechters had geadviseerd binnen te blijven een NL-Alert met die boodschap verzonden door de gemeente. Gisterochtend maakte de Utrechtse burgemeester Van Zanen een fout door te zeggen dat twee verdachten waren vrijgelaten, terwijl dit niet zo was. De politie sprak Van Zanen tegen, waarna hij ervan moest terugkomen.
'Heel onhandig'
"Dat was gewoon heel onhandig", reageert onderzoeker Jeanine de Roy van Zuijdewijn van de Universiteit Leiden. "Zeker omdat er zoveel geruchten waren, dan moet je zorgen dat je heel helder de feiten communiceert. Een goede crisiscommunicatie blijkt lastig en er kan heel snel verwarring ontstaan. Ik denk dat de autoriteiten over een tijd kritisch moeten terugkijken op hoe dat beter kan."
Volgens universitair docent Jelle van Buuren (ook Universiteit Leiden) hebben de fouten te maken met de dynamiek van de dag, en komen ze vooral door de vele verschillende partijen: de NCTV, gemeente en burgemeester, politie, Openbaar Ministerie, Den Haag. "Dan krijg je snel vijf verhalen die bijna hetzelfde zijn maar op een paar punten toch net iets anders." Zoals 'we sluiten een terroristisch motief niet uit' (NCTV), 'we houden rekening met een terroristisch motief' (politie) en 'we gaan uit van een terroristisch motief' (burgemeester), wat allemaal werd gemeld vóórdat hoofdverdachte Gökmen T. werd opgepakt. "Dat zijn net belangrijke accentverschillen."
Dat geeft een totaal ander beeld.
Maar ook over essentiële punten is verschillend gecommuniceerd, bijvoorbeeld dus over dat er op meerdere locaties geschoten zou zijn (NCTV). "Zowel in het echt, maar ook in de beleving maakt het ontzettend uit of we uitgaan van één geïsoleerd incident of dat er op verschillende plekken in de stad iets aan de hand is. Dat geeft een totaal ander beeld", aldus Van Buuren.
De verkeerde informatie van gisterochtend, dat de twee overige verdachten zouden zijn vrijgelaten, was een fout die niet meer in the heat of the moment, maar een klein etmaal later gemaakt werd. "Het is een signaal voor de burgemeester en zijn woordvoering om de informatie die ze naar buiten willen brengen extra te checken en misschien rustiger aan te doen." Want nu het dreigingsniveau terug is naar 4, de hoofdverdachte vastzit en er geen dreiging of crisis meer is, hoef je niet elke twee minuten met updates te komen, vindt Van Buuren.
Hoogste dreigingsniveau
Los van de communicatie, zijn beide deskundigen te spreken over het handelen van de diensten na de aanslag. "Zo waren de hulpdiensten snel ter plekke en was de opsporing adequaat en relatief snel", zegt De Roy van Zuijdewijn. Ook vinden ze het een goede beslissing dat het dreigingsniveau naar 5 ging, het hoogste niveau, onder meer gezien de voortvluchtige verdachte of verdachten.
"Het is logisch dat de autoriteiten heel serieus rekening houden met het scenario van een terroristische aanslag als een man naar wat het lijkt willekeurig schiet op mensen in het openbaar vervoer, zeker omdat we in andere landen vaak gezien hebben dat het openbaar vervoer een doelwit van terroristen is", zegt De Roy van Zuijdewijn.
Wel vindt ze dat vooral politici goed moeten oppassen met het in het openbaar noemen van de beladen woorden 'terrorisme' of 'terroristisch'. Volgens haar nam premier Rutte het woord 'terreur' snel in de mond, toen hij zei: "Als het inderdaad om terreur gaat is dat een aanval op onze beschaving, op onze tolerante, open samenleving." Dat was ongebruikelijk, zegt De Roy van Zuijdewijn. "Meestal zie je niet dat leiders spreken zeggen 'als dit, dan dat'. Maar met Nieuw-Zeeland nog vers in het geheugen denkt men meteen aan zo'n scenario", verwijst ze naar de aanslagen op twee moskeeën in Christchurch.
Dat partijen vervolgens stopten met campagne voeren, noemt De Roy van Zuijdewijn verder paradoxaal. "Uit respect voor de slachtoffers begrijp ik het heel goed, maar terroristen willen dit soort effecten veroorzaken en de samenleving ontwrichten, dus juist áls het om terrorisme zou gaan, is dit misschien niet het beste antwoord."