Meer windmolens en zonneparken, maar alleen met steun van burgers

  • Winny de Jong en Ben Meindertsma

    researchredacteuren

  • Winny de Jong en Ben Meindertsma

    researchredacteuren

Ooit was klimaatverandering een thema waar vooral de groene partijen hun verkiezingsprogramma's in sterke bewoordingen mee volschreven. Voor de Provinciale Statenverkiezingen is dat anders: zo zegt de SGP Gelderland dat Gelderland voorop moet lopen in de overgang naar duurzame energie en vindt het CDA Limburg dat er "harde en pijnlijke keuzes" gemaakt moeten worden. Bij de VVD Zuid-Holland is "duurzaam doorpakken" zelfs de titel van het verkiezingsprogramma.

De verkiezingsprogramma's van de partijen die meedoen aan de verkiezingen van 20 maart staan bol van ambities om Nederland duurzamer te maken. Maar ondanks die enorme ambities, zijn maar weinig partijen enthousiast over nieuwe zonne- en windmolenparken op land.

De NOS analyseerde 161 verkiezingsprogramma's van bijna alle landelijke en regionale partijen die meedoen aan de Provinciale Statenverkiezingen. Een derde van de partijen (55) is tegen nieuwe windparken op land. Ruim een kwart (46) is tegen het aanleggen van zonneparken op landbouwgrond. Voor de meeste andere partijen is er één belangrijke voorwaarde: zonder steun van de omgeving wordt er geen windmolen of zonnepark meer gebouwd.

Ongebreidelde bouw

Het meest helder zijn de PVV en Forum voor Democratie. Zij zien de hele energietransitie niet zitten en ageren in elk programma tegen windmolens en zonneakkers. Denk wil nergens windparken op land, maar spreekt zich niet uit over zonneparken. 50Plus lijkt niet te weten of ze voor of tegen de energietransitie zijn: terwijl de energieparagraaf van 50Plus in Groningen net zo goed van GroenLinks had kunnen zijn, is 50Plus in Zeeland tegen de "ongebreidelde bouw van windmolens" en ziet de partij in Limburg windmolens vooral als een "zwaar gesubsidieerde" vorm van energie.

Daar tegenover staat de Partij voor de Dieren. De partij wil in alle provincies in 2030 klimaatneutraal zijn en schrijft in elk verkiezingsprogramma dat die provincie kampioen duurzame energie in Nederland moet worden. Zolang dieren en natuur er geen hinder van ondervinden, moeten er in alle provincies zonneparken en windmolens bijkomen, vindt de Partij voor de Dieren.

Spagaat

De rest van de partijen zitten bijna allemaal in dezelfde spagaat: ze willen hun provincie in enkele decennia energieneutraal maken (naast de Partij voor de Dieren nog eens in twaalf gevallen zelfs als "koploper" in Nederland), maar willen dat niet doen zonder de steun van de omwonenden van de te bouwen windmolens of zonneparken. Zonder "draagvlak van de omgeving" waarbij de "burger gaat meeprofiteren" gaat er geen windmolen of zonnepark meer gebouwd worden, zo lijkt het.

De partijen zijn daarom vooral voorstander van energiemaatregelen waar weinig mensen last van hebben. Ze zijn voor windparken op zee en benadrukken dat zonnepanelen als eerste geplaatst moeten worden op daken van gebouwen en bij industrieterreinen. En ze pleiten in groten getale voor aardwarmte, waterstof of getijdenenergie als energievorm waarin geïnvesteerd moet worden.

Windparken op land

Het bouwen van windmolens op land ligt veel gevoeliger. Zelfs GroenLinks wil in Gelderland geen windmolens dichtbij woonwijken en in Groningen is de partij alleen voor grote zonneparken als 50 procent toebehoort aan de omwonenden.

Behalve de verkiezingsprogramma's van de PVV en Forum voor Democratie zijn er nog 31 verkiezingsprogramma's van middenpartijen waarin nieuwe windparken op land helemaal worden uitgesloten. Bij de VVD is de helft van de provinciale afdelingen tegen. En ook in Friesland is de weerstand tegen windenergie groot. Een meerderheid van de partijen, waaronder D66 en CDA, wil geen nieuwe windparken op land.

In tientallen verkiezingsprogramma's, van de SP tot het CDA, worden energiecoöperaties aangedragen als de ultieme oplossing voor het creëren van draagvlak. Energiecoöperaties zijn initiatieven van burgers die samen besluiten ergens windmolens of zonnepanelen te plaatsen, en vaak ook profiteren van de opbrengsten. Zelfs de PVV Limburg wil geen enkele windmolen in Limburg erbij "met uitzondering van buurtgedragen coöperatieve initiatieven".

Zonnepanelen op landbouwgrond

Geen enkele partij is een groot voorstander van het gebruik van boerenland voor het plaatsen van zonnepanelen. Voor de partijen is het de laatste optie. In 22 verkiezingsprogramma's, naast die van de PVV en Forum voor Democratie, wordt het gebruik van landbouwgrond zelfs helemaal uitgesloten.

Van alle middenpartijen is de weerstand tegen zonneparken bij 50Plus het grootst. Een meerderheid van de provinciale afdelingen van 50Plus sluit het gebruik van landbouwgrond uit. Als je kijkt naar de provincies valt Drenthe op: de helft van de partijen wil geen boerenland opofferen voor zonnepanelen.

Volgens Olof van der Gaag van de Nederlandse Vereniging van Duurzame Energie moeten er in de meeste provincies in Nederland wel windparken op land komen, om de afgesproken klimaatdoelstellingen te halen. "Windparken op land zijn nog altijd relatief goedkoper dan windparken op zee of kleinere windmolens. Ook leveren windmolens over de dag verdeeld gelijkmatiger stroom op dan zonnepanelen."

Voor zonneparken geldt hetzelfde: "Er kunnen nog heel wat daken van grote bedrijfsgebouwen gevuld worden, maar parken op land zijn goedkoper. Het gaat steeds om een goede balans tussen de kosten, een gelijkmatige verdeling van stroom, en draagvlak."

Wel vindt hij dat vaak zwaar wordt overdreven hoeveel windmolens er nodig zijn om de doelstelling te halen. "Wij schatten dat er ongeveer 500 windmolens bij moeten komen, waarvan een deel ook nog vervanging van oude windmolens is". Per provincie gaat dat dus ongeveer om 40 windmolens.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl