Kinderbescherming houdt te weinig toezicht
Door de lange wachtlijst kan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) de veiligheid van kinderen in een onveilige thuissituatie niet goed controleren. De Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) constateren dat maatregelen ter verbetering nog niet werken.
Momenteel staan er bijna 2800 kinderen op de wachtlijst van de Kinderbescherming. Die moeten gemiddeld dertig dagen wachten voordat ze hulp krijgen, terwijl dat eigenlijk hooguit tien dagen mag zijn. De RvdK zegt zich bewust te zijn van de risico's voor de kinderen op de wachtlijst.
De inspecties hebben ook gemeld dat de Kinderbescherming meer toezicht moet houden op het werk van de jeugdreclassering. Die begeleidt jongeren die voor de kinderrechter zijn verschenen bij het verbeteren van hun situatie en gedrag.
Onder op de stapel
In 2014 constateerde de Kinderbescherming al dat deze taak onder op de stapel lag. De inspecties rekenen het de Kinderbescherming aan dat er sindsdien niets is veranderd.
Het is niet voor het eerst dat de inspecties de lange wachtlijst ter discussie stellen: in juni wilden ze al een verbeterplan zien. De Kinderbescherming zei toen tot 1 januari 2020 nodig te hebben om de wachttijd terug te dringen naar tien dagen en de lengte van de wachtlijst naar maximaal 750 kinderen.
De Kinderbescherming nam toen ook maatregelen, maar die hebben niet geholpen, vinden de inspecties. De verantwoordelijkheid blijft door de lange wachtlijst liggen bij de melder, bijvoorbeeld Veilig Thuis.
Eind februari moet de Kinderbescherming rapporteren welke maatregelen er zullen worden genomen.