Agent boos op Sylvana Simons na kritiek over politieoptreden bij DNB

Een Amsterdamse politieagent heeft in een open brief boos en verontwaardigd gereageerd op de kritiek van Sylvana Simons op het politieoptreden bij De Nederlandsche Bank, vorige week. De politie schoot daar een man dood die gewapend op agenten kwam afrennen.

Simons, Amsterdams raadslid bij de partij BIJ1, wil dat het college met spoed verantwoording aflegt over wat er bij de bank is gebeurd. Ze zei eerder dat er een "bovenmatig aantal kogels" is gebruikt en dat daardoor juist een gevoel van onveiligheid is ontstaan.

Dreigende situatie

"De stoom kwam uit mijn oren", reageert politieagent Joeri Sterringa in zijn open brief. Hij was ten tijde van het incident de officier van dienst en snel ter plaatse. Hij erkent dat er veel geschoten is, maar zegt dat als je in doodsangst bent, je er alles aan doet om te overleven. De situatie was volgens de agent heel dreigend.

"In zijn hand had hij een vuurwapen en later ook nog een mes in zijn andere hand. Hij kwam vervolgens schietend op mijn collega's aflopen. Deze collega's hebben zijn schieten meteen beantwoord door terug te schieten."

Volgens Sterringa was het incident heel heftig voor zijn collega's. "Zij hebben echt het idee gehad dat zij hebben gevochten voor hun leven. Zij dachten dat de man die op hen af kwam rennen hen wilde doorschieten of doodsteken. Dat het achteraf om vermoedelijk een nepwapen gaat, doet niets af aan hun angst."

Hij benadrukt dat ook agenten mensen van vlees en bloed zijn met een gezin en familie. "Wij zijn er echt niet op uit om onze wapens te gebruiken op mensen. Natuurlijk betreur ik het heel erg dat de man overleden is, dit is iets wat niemand wil. Ook is het heel erg dat een fietser gewond is geraakt."

Psychische hulp

Het onderzoek naar het schietincident loopt nog, maar volgens het Openbaar Ministerie wilde de man mogelijk gedood worden door een politiekogel. De Amsterdamse agent zegt daarover in zijn brief: "Als je achteraf hoort dat de man die is neergeschoten psychische hulp nodig had, is het wellicht beter als u, in uw positie u eens druk gaat maken over de GGZ en de opvang van mensen met een psychische stoornis in plaats van nu al uw conclusies te trekken."

Sterringa sluit zijn brief af met een uitnodiging aan Simons om een keer mee te kijken op het oefenterrein van de politie. "Op die manier kunt u een beetje ervaren waar wij op sommige momenten mee om moeten gaan en hoe wij, in een split second, beslissingen moeten nemen wellicht op leven en dood."