VN: bijna 900 doden bij etnisch geweld in Congo
Bij etnisch geweld in de Democratische Republiek Congo zijn volgens de VN-Mensenrechtenraad vorige maand bijna 900 doden gevallen. Dat zou zijn gebeurd in vier dorpen die horen bij de stad Yumbi, in de westelijke provincie Mai-Ndombe. De Verenigde Naties baseren zich op "betrouwbare bronnen".
Volgens de organisatie raakten de bevolkingsgroepen Banunu en Batende slaags en werden tussen 16 en 18 december zeker 890 mensen vermoord. In de vier dorpen zouden 465 huizen en gebouwen als scholen, gezondheidscentra en kantoren van de nationale verkiezingscommissie zijn platgebrand of geplunderd.
De uitbarsting van geweld volgde op onenigheid in verband met de begrafenis van een stamhoofd. Volgens een plaatselijke activist waren de spanningen de laatste tijd al opgelopen vanwege de verkiezingen. Bestuurders van Batende steunden volgens hem de regeringscoalitie en de leiders van Banunu de oppositiekandidaten.
Vluchtelingenstroom
Het geweld en de plunderingen hebben geleid tot een grote vluchtelingenstroom. Geschat wordt dat in de afgelopen maand zo'n 16.000 mensen een veilig heenkomen hebben gezocht. Ze staken de grensrivier de Congo over naar buurland Congo, ook bekend als Congo-Brazzaville.
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Michelle Bachelet, noemt het geweld schokkend en zegt dat haar organisatie een grondig onderzoek begint.
Verkiezingen
De verkiezingen in de Democratische Republiek Congo verliepen vorige maand ronduit chaotisch. Uiteindelijk werd deze maand oppositiekandidaat Felix Tshisekedi uitgeroepen tot winnaar.
Die uitslag wordt door een andere oppositiekandidaat Martin Fayulu in twijfel getrokken. Volgens hem heeft Tshisekedi het op een akkoordje gegooid met de vertrekkende president Joseph Kabila. Daarom doet het Congolese Constitutioneel Hof onderzoek.