Nog nooit zoveel orgaandonaties als vorig jaar
Vorig jaar stond een recordaantal mensen na hun overlijden organen en weefsel af voor transplantaties. Uit de voorlopige jaarcijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) blijkt dat vorig jaar 273 overledenen hun organen doneerden. Het aantal orgaantransplantaties, 815, steeg vorig jaar met 15 procent vergeleken met het jaar ervoor.
"Hoewel de toename van orgaan- en weefseltransplantaties een zeer hoopvolle ontwikkeling is, zijn we er nog niet. Er zijn nog steeds mensen die niet tijdig een orgaan ontvangen en dus overlijden", zegt NTS-directeur Haase. Die wijst er ook op dat het aantal mensen op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie is gestegen. De reden voor die stijging wordt nog onderzocht.
In 2018 werden 336 overledenen als donor aangemeld bij de NTS, en van 273 van hen werd daadwerkelijk een orgaan getransplanteerd. De NTS verklaart de stijging deels door machinale perfusie. Dat is een techniek waarmee organen die voorheen werden afgekeurd door een behandeling in een machine alsnog getransplanteerd kunnen worden.
Soepelere criteria
De meeste overledenen (157) doneerden na het stilvallen van de bloedsomloop, 116 mensen waren hersendood. Het aantal mensen dat bij leven doneerde daalde licht, van 561 naar 522. Het ging bij de donaties bij leven vrijwel altijd om nierdonaties.
Een aanpassing aan de criteria voor weefseldonatie heeft volgens de NTS geleid tot een grote toename in die categorie. Vanaf 1 januari vorig jaar is bloedvergiftiging niet meer een reden om een weefseldonatie af te wijzen. Vorig jaar doneerden 2398 mensen weefsel, bijvoorbeeld bot of huid. Dat weefsel werd gebruikt bij bijna het dubbele aantal transplantaties.