Hof moet zaak om salaris Hongaarse truckers opnieuw bekijken
Hongaarse vrachtwagenchauffeurs krijgen straks mogelijk toch een loon volgens Nederlandse arbeidsvoorwaarden. Chauffeurs van transportbedrijf Van den Bosch uit Erp hadden die claim neergelegd bij hun werkgever, omdat ze vonden dat hun Hongaarse loon te laag was. In hoger beroep was hun eis afgewezen. De Hoge Raad heeft nu bepaald dat het gerechtshof opnieuw naar de zaak, die al sinds 2014 loopt, moet kijken.
De chauffeurs hadden Hongaarse contracten en kregen lagere Hongaarse lonen, maar reden ritten in en vanuit Nederland. Omdat de chauffeurs vinden dat ze voornamelijk in Nederland werken, willen ze betaald worden volgens de Nederlandse cao. De FNV steunt de chauffeurs en wil duidelijkheid hebben over de Europese regels die hieromtrent gelden.
'Misbruik van de regels'
De rechtbank besloot in 2015 dat de Hongaren inderdaad recht hadden op een Nederlands salaris, maar in hoger beroep wees het gerechtshof in Den Bosch dit af. Volgens het gerechtshof werkten de chauffeurs slechts tijdelijk in Nederland en vond het grootste deel van het transport plaats in het buitenland, waardoor de Nederlandse arbeidsvoorwaarden niet van toepassing waren.
De Hoge Raad heeft de zaak nu terug verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De raad wil onder meer dat het Europese Hof van Justitie uitlegt hoe het 'tijdelijke werkland' van vrachtwagenchauffeurs bepaald moet worden.
De FNV is blij met de beslissing. "Europa heeft bepaalde richtlijnen om werknemers te beschermen, maar bepaalde bedrijven maken misbruik van die regels", zegt Edwin Atema van de FNV op NPO Radio 1. "Mensen die in en vanuit Nederland werken moeten gewoon een Nederlands salaris krijgen."