Istvan (71) is dakloos en dat mag niet meer in Hongarije
Istvan (71) is al ruim twintig jaar dakloos in Boedapest. Een échte zwerver vindt hij zichzelf niet. Het zelfgebouwde hutje waar hij slaapt noemt hij zijn huis. Hij leeft er samen met zijn hond. In de winter is het afzien, maar alles beter dan naar een daklozenopvang.
Al 20 jaar werd hij met rust gelaten. Maar sinds kort is hij op de vlucht voor de politie. Sinds 15 oktober is de manier waarop Istvan leeft namelijk strafbaar.
Istvan nam ons mee naar zijn nieuwe plek, diep weggestopt in een bosrijk gebied achter een industrieterrein. Hij hoopt dat de politie hem er niet zal vinden. Zijn hut bouwde hij opnieuw op:
Volgens de nieuwe wet mag de politie een dakloze na drie keer waarschuwen oppakken. Dan volgt een rechtszaak en kan hij of zij een taakstraf of een celstraf krijgen.
Istvan kreeg een dag nadat de wet van kracht was geworden al een waarschuwing van de politie. Als hij wordt opgepakt, mogen de autoriteiten ook zijn bezittingen vernietigen en zijn hond afpakken, zo schrijft de nieuwe wet voor. Voor Istvan was dat reden genoeg om zijn hut af te breken, zijn spullen te pakken en te verhuizen.
100 euro per maand
Istvan verloor begin jaren 90 zijn baan toen de fabriek waar hij werkte failliet ging. Een nieuwe baan vond hij niet meer en algauw kon hij zijn woning niet meer betalen. Hij kwam op straat terecht.
Inmiddels is hij over de 70 en ontvangt hij pensioen, omgerekend 100 euro per maand. Dat is genoeg om zichzelf en zijn hond te voeden, maar een huis huren zit er niet in. Zo nu en dan klust hij bij als elektricien, ook daar kan hij niet van leven.
Naar een daklozenopvang wil hij niet meer. Daar is hij in de wintermaanden vaak genoeg geweest, maar zelfs in de vrieskou slaapt hij liever buiten in zijn hut. "Het is daar een getto," zegt hij. "Het is er vies, er wordt gestolen, gevochten en ik mag mijn spullen en mijn hond niet meenemen."
De regering wil hier geen geld in steken. Ze bouwen liever voetbalstadions.
De Hongaarse daklozenopvang heeft een slechte reputatie. De faciliteiten zijn minimaal, het is er vaak onveilig en de centra zijn jaren niet opgeknapt. Volgens de regering zijn er voldoende bedden beschikbaar, maar daklozenorganisaties betwisten dat. Vooral in de wintermaanden staan daklozen vaak voor een dichte deur.
De meeste opvangcentra worden gerund door charitatieve organisaties met subsidies van de staat. De kerk van pastoor Gábor Iványi is daar één van. "We noemen het de verwarmde straat," zegt hij, terwijl hij door de lange hal tussen de daklozen door loopt.
Het is een open ruimte met verouderde stapelbedden en dunne matrasjes. Er is niet genoeg ruimte, sommige daklozen slapen op matjes op de grond. Er is altijd geldgebrek, zegt Iványi. "De regering wil hier geen geld in steken," zegt hij. "Ze bouwen liever voetbalstadions".
Inhumaan beleid
De nieuwe wet heeft een storm aan verontwaardiging opgeroepen. Het criminaliseren van daklozen zonder te investeren in daklozenopvang is volgens mensenrechtenorganisaties inhumaan beleid.
Iványi wijst ook op het gebrek aan een lange termijnplan voor de daklozen. "Het is een illusie dat het probleem zo wordt opgelost. Er zijn geen sociale woningen waar de mensen naartoe kunnen doorstromen. Particuliere huurkosten zijn veel te hoog voor deze mensen."
Pastoor Iványi is een bekende weldoener in Boedapest. Tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 en 2016 ving hij honderden vluchtelingen op. "Arm zijn is geen misdaad. Dit is schandalig en inhumaan. Ik schaam me ervoor Hongaar te zijn."
Zondebok
Iványi ziet, net als andere regeringscritici, deze wet als een politiek statement van premier Viktor Orbán. "Hij zoekt altijd nieuwe vijanden: de media, Brussel, Soros, migranten. Nu er geen migranten meer in Hongarije zijn, heeft hij een nieuwe zondebok nodig. De lokale verkiezingen komen eraan en de daklozen zijn de dupe. Ze kunnen zeggen: kijk, ze zijn vies, ze hebben ziektes, ze verpesten de straat en het toerisme."
Inmiddels heeft de Hongaarse politie in Boedapest ruim 200 daklozen gewaarschuwd, vier daklozen zijn al voor de rechter verschenen. Hulpverleners vrezen dat ze de daklozen uit het zicht zullen verliezen. Omdat velen, net als Istvan, nu op de vlucht slaan voor de politie.