NOS Nieuws

Politie-infiltranten in een terreurcel: 'Je moet risico's nemen'

  • Marijn Dorrestijn

    redacteur Online

  • Marijn Dorrestijn

    redacteur Online

Twee infiltranten van de politie hadden maandenlang toegang tot de groep van zeven mannen die in Nederland een grote aanslag wilden plegen, zo werd vanavond bekend. Drie weken geleden werd de groep opgepakt, kort nadat ze van de infiltranten vuurwapens hadden gekregen. Die waren door de politie onklaar gemaakt. Het nieuws roept vragen op: hoe ver mag de politie eigenlijk gaan bij het opsporen van terreurverdachten? En hoe gevaarlijk is zo'n actie?

"Het beeld dat ik heb is dat ze ver zijn gegaan, maar dat is in dit soort zaken ook echt nodig", zegt Renske van der Veer. Ze is directeur van het International Centre for Counter-Terrorism (ICCT) in Den Haag en werkte eerder bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. "Volgens de wet mogen infiltranten geen strafbare feiten uitlokken, mogen ze de verdachten niet op andere ideeën brengen dan die ze al hadden. Het leveren van wapens is dan een interessante. Ik kan me voorstellen dat de advocaten van de verdachten nu gaan kijken in hoeverre dat geoorloofd was."

Na de arrestatie maakten politie en het Openbaar Ministerie bekend dat bij de verdachten kunstmest en vuurwapens waren gevonden. De wapens die op het vakantiepark in Weert werden gevonden, waar vier verdachten werden opgepakt, kwamen van de politie-infiltranten. Dat de wapens onklaar waren gemaakt, kan in de rechtszaak veel uitmaken, denkt Van der Veer. "Maar in principe is het verstrekken van wapens door een infiltrant ingewikkeld."

Wet BOB

Wat de politie mag in een onderzoek als dit, is vastgelegd in de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden, kort BOB. Daarin staat dat rechercheurs in bepaalde situaties verdachten mogen volgen, nog voordat er een strafbaar feit is gepleegd. Dat kan bij vermoedens van het organiseren van een terreurdaad, zoals nu, maar ook bij bijvoorbeeld grote drugszaken. "De wet heeft geen aparte bepalingen over terreuronderzoeken", zegt Van der Veer. Wat dat betreft mag de politie dus niet meer dan anders.

Maar de zwaarte van de verdenking kan wel van invloed zijn op hoe ver agenten gaan. "Het moet altijd proportioneel zijn. Je schaadt soms wel grondrechten van mensen. Dat moet je altijd afzetten tegen de verdenking." In dit specifieke geval lijken de grenzen wel te zijn opgezocht, zegt Van der Veer. "De infiltranten waren echt onderdeel van die groep, maandenlang."

Overigens is niet duidelijk of de infiltranten zelf bij de politie werken. "In principe kan iedereen infiltrant worden. De politie kan eigen mensen sturen, wat volgens de wet de voorkeur heeft. Maar het is onder voorwaarden ook mogelijk om burgers in te zetten."

Infiltratie is een ingewikkeld middel om in te zetten. Maar je moet soms echt deze risico's nemen.

Renske van der Veer, directeur ICCT

Om de terreurcel op te rollen hadden ook de inlichtingendiensten kunnen worden ingeschakeld. Die hebben ruimere bevoegdheden, dan was het 'echt spionnenwerk' geworden. Dat dat niet is gebeurd, zou onder meer te maken kunnen hebben met de komende rechtszaak. "Als dit onderzoek via de Inlichtingenwet was gelopen, en niet via de BOB, dan had het bewijs niet in een rechtszaak gebruikt kunnen worden. Vooraf speelt ongetwijfeld de vraag: gaat het alleen om het voorkomen van een terreurdaad? Of ook om het vastzetten en berechten van de verdachten?"

Infiltraties door de politie zijn niet ongewoon, zegt Van der Veer. Dat zo'n zaak in de openbaarheid komt, wel. Zulke operaties varen wel bij zo min mogelijk aandacht, al was het maar vanwege het veiligheidsrisico voor de infiltranten. "Bronbescherming is in zo'n zaak echt een groot goed, anders denkt zo'n infiltrant straks wel twee keer na. Infiltratie is een ingewikkeld middel om in te zetten. Maar je moet soms echt deze risico's nemen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl