Hof kraakt verweer Staat: Nederland moet uitstoot sneller terugdringen
De Nederlandse Staat moet meer doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag bepaald, in een arrest waarin het de argumenten van de landsadvocaat een voor een van tafel veegde. Het hof handhaaft daarmee een spraakmakende uitspraak van de rechtbank, die ruim drie jaar geleden klimaatorganisatie Urgenda in het gelijk stelde.
Urgenda eist dat de Staat maatregelen neemt zodat de uitstoot van broeikasgassen in 2020 is teruggedrongen met 25 procent ten opzichte van 1990. Het hof komt tot het oordeel dat 25 procent het minimum is voor de Staat om te voldoen aan zijn zorgplicht. Het benadrukt dat sprake is van een "reële dreiging" door klimaatverandering.
Marjan Minnesma van Urgenda reageert geëmotioneerd op de uitspraak:
Het hof verwierp zo goed als alle argumenten die de landsadvocaat had aangevoerd. Dat Nederland maar een klein land is en dat klimaatverandering een wereldprobleem is, erkende het hof, om eraan toe te voegen dat dat "Nederland niet ontslaat van de verplichting om vanaf zijn grondgebied naar vermogen inspanningen te leveren die bescherming bieden tegen klimaatverandering".
Ook het feit dat Nederland zich ten doel heeft gesteld om in 2030 de uitstoot met 49 procent te hebben teruggedrongen, is voor het hof niet leidend. Nu ingrijpen is nodig, om risico's en extra kosten te beperken, aldus het hof.
Vorig jaar was de vermindering van de uitstoot 13 procent. Volgens het hof, verwijzend naar onderzoek van 2017, ligt Nederland op koers om de uitstoot te beperken met 23 procent, maar er is een belangrijke onzekerheidsmarge van 19 tot 27 procent. Om die reden is er een volgens het hof een reële kans dat het lager wordt en dat is "niet acceptabel".
De percentages haalde het hof uit de Nationale Energieverkenning van vorig jaar, waar het CBS, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Energieonderzoek Centrum Nederland aan werkten. Daarin stond dat Nederland de 25 procent uitstootreductie die de rechtbank aan de Staat had opgelegd niet zou halen als er niet meer gedaan zou worden.
Het hof benadrukte vandaag meermaals dat de Staat een zorgplicht heeft en maatregelen moet nemen om burgers te beschermen "tegen industriële activiteiten". "Bij gevaar moet de staat preventieve maatregelen nemen."
Als niet wordt ingegrepen bestaat er een risico dat "de huidige generatie wordt geconfronteerd met verlies van leven of een verstoring van het gezinsleven". Het hof noemde als gevaren voor de langere termijn: overstromingen, ziektes van de luchtwegen, infectieziektes, droogte, bosbranden, verstoring van de voedsel- en drinkwatervoorziening en de aantasting van ecosystemen.
De landsadvocaat had ook aangevoerd dat de scheiding der machten (trias politica) voorschrijft dat de rechter zich niet mengt in politieke besluiten. Maar het hof verwierp dat argument eveneens omdat Nederland zich heeft gebonden aan internationale verdragen, die rechtsgeldig en dus juridisch toetsbaar zijn door de Nederlandse rechter.
De Staat moet de proceskosten voor Urgenda vergoeden. Van een schadevergoeding is geen sprake.
Kabinet overweegt cassatie
Het kabinet zegt in een eerste reactie dat het het arrest gaan bestuderen en daarna bepaalt of het in cassatie gaat. "De Urgenda-zaak draait voor het kabinet niet om het klimaatbeleid, maar om de vraag op welke wijze beleidskeuzes van de regering juridisch worden getoetst." Het kabinet voegt eraan toe dat het het vonnis zal uitvoeren en dat een reductie van 25 procent eind 2020 haalbaar is.
Urgenda zegt dat het arrest duidelijk maakt dat de tijd dringt voor het kabinet. "De tijd van het polderen is over, snelle actie is nu nodig, want het water staat al aan onze lippen, alleen zien we dat nog niet."