Honderdduizenden Nederlanders werken en zijn toch arm
Nederland telt relatief meer 'werkende armen' dan België en Denemarken, maar minder dan Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het gaat om mensen die werken en onderdeel zijn van een huishouden met een besteedbaar inkomen onder de armoedegrens.
Alleenstaanden, zzp'ers en mensen met een migratie-achtergrond behoren vaak tot de werkende armen. Ze werken weinig uren, tegen lage tarieven of moeten met een klein salaris een groot huishouden onderhouden.
De cijfers gaan over 2014. In dat jaar verkeerden in Nederland 320.000 mensen in zo'n situatie. Sindsdien herstelde de economie en konden veel zzp'ers hun tarieven verhogen en meer uren werken. Daardoor neemt het aantal werkende armen af. Maar het SCP verwacht geen snelle daling naar de niveaus van voor de crisis, omdat de arbeidsmarkt structureel is veranderd. Veel vast werk is veranderd in flexwerk.
Het SCP vergeleek de Nederlandse cijfers met die van omringende landen. België en Denemarken tellen relatief minder werkende armen. In Duitsland zijn het er meer, in het Verenigd Koninkrijk veel meer.
"Nederlanders hebben traditioneel heel sterk het idee, vergeleken met andere landen, dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hoe het huishouden draait", zegt SCP-onderzoeker Cok Vrooman. "Dat werkt door bij beleidsmakers: het stelt grenzen aan de voorzieningen die we treffen."
Vrooman doelt op onder meer de relatief lage kinderbijslag in Nederland en op de kinderopvang, die duurder is dan in veel andere landen. In Nederland rust de zorg voor de kinderen traditioneel bij de ouders, die daardoor in vergelijking tot andere landen minder werken. Het SCP merkt daarbij op dat de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen nog sterk zichtbaar is: mannen verwerven buitenshuis inkomen en status, vrouwen zorgen thuis voor de kinderen.
Percentage armen onder werkende mensen tussen 25-64 jaar (SCP)
Denemarken | 3,5 |
België | 4,3 |
Nederland | 5,3 |
Duitsland | 9,4 |
Verenigd Koninkrijk | 12,4 |
In internationaal perspectief geldt dat naarmate mensen meer waarde hechten aan andere zaken dan werk, het percentage werkende armen stijgt. Nederlanders hechten relatief veel waarde aan andere zaken dan werk.
"Wij hebben een laag arbeidsethos", aldus Vrooman. "Dat betekent niet dat we lui zijn. We maken juist vrij veel uren. De productiviteit is op een behoorlijk niveau. Het lage arbeidsethos weerspiegelt de manier waarop wij arbeid en zorg hebben georganiseerd: je werk moeten combineren met andere maatschappelijke taken. En dan ligt het voor de hand dat je een enigszins ontspannen houding ten aanzien van werk gaat krijgen. Er zijn andere dingen belangrijk in het leven. Dat idee leeft in Nederland sterker dan in andere landen."
Hulp
Gemeenten worstelen met werkende armen, stelt het SCP verder vast. "Er wordt onderkend dat het een belangrijke doelgroep is, maar delen van die groep zijn moeilijk te benaderen. Bijvoorbeeld mensen zonder kinderen. De armoede wordt dan niet zichtbaar via de scholen. En ondernemers voelen vaak een weerstand om hun armoede zichtbaar te maken."