Verwen voetballers niet, maar trakteer ze op asfalt, wasbeurten en discipline
Goede voetballers voortbrengen. Het is al decennialang het handelsmerk van het Nederlandse voetbal. AZ mag zich momenteel toonaangevend noemen op dat vlak. De club uit Alkmaar plukt momenteel de ene na de andere vrucht van zijn opleiding.
Maar niet alleen in Alkmaar is het polijsten van ruwe voetbaldiamanten verheven tot kunst. Ook Athletic Club uit Bilbao en de Franse voetbalbond beschikken over een kweekvijver waar met grote regelmaat topspelers uit voortkomen.
AZ, Athletic Club en het nationale trainingscentrum van de Franse voetbalbond in Clairefontaine staan daarom centraal in de vierde en laatste aflevering van 'De Staat van Oranje'.
In deze vierdelige tv-serie gaat de NOS te rade bij voetbalexperts en wetenschappers. Op zoek naar een verklaring voor de Nederlandse voetbalcrisis, nu Oranje er voor de tweede keer op rij niet bij is op een eindtoernooi.
Guus Til, Calvin Stengs, Teun Koopmeiners, Thomas Ouwejan... Vier voetballers die de afgelopen seizoenen zijn doorgebroken bij AZ. Ze werden door de club zelf opgeleid en het lijkt erop dat de komende jaren meer Alkmaarse talenten de stap naar het eerste zullen maken.
Sinds het faillissement van de DSB-bank van geldschieter Dirk Scheringa in 2009, ligt de focus in Alkmaar op de jeugdopleiding. "Op alle afdelingen gingen er mensen uit, voor de jeugdopleiding werden meer mensen aangetrokken", vertelt Paul Brandenburg, hoofd jeugdopleiding van AZ.
"Doel was dat in 2020 50% van het eerste elftal uit eigen jeugd zou bestaan. Dat is nu al 67%, dus dat is heel mooi", aldus Brandenburg.
Voetballen op sokken
Creativiteit is het sleutelwoord in Alkmaar. In iedere training, in iedere oefening wordt gezocht naar variatie en verandering. Zo traint de AZ-jeugd af en toe op asfalt, op normale schoenen, op kunstgras of op sokken.
"Deze jongens zijn niet zo veel meer op straat, buiten aan het spelen. Wij proberen dat terug te krijgen", zegt Jeroen Peetoom, trainer van AZ onder 13. "We geven ze de vrijheid om het te doen. Maar het is toch anders dan voetballen in je eigen wijk en bijvoorbeeld voor paal staan als iets mislukt. Dat missen we."
Frankrijk is de grootste talentenfabriek van dit moment. Het opleiden van spelers wordt daar niet overgelaten aan de clubs, maar is primair de verantwoordelijkheid van de bond. De beste spelers worden naar de voetbalacademie in Clairefontaine gehaald. De Franse voetbalbond heeft welbewust de macht gegrepen.
"Wij doen het werk voor de clubs. En dat doen we erg goed, gezien het succes dat we hebben. De clubs hebben begrepen dat we er allemaal bij winnen. Het is een win-win-situatie, voor iedereen", zegt Hubert Fournier, directeur van de Franse voetbalbond.
Thierry Henry, Nicolas Anelka, Olivier Giroud en Kylian Mbappé, allemaal hebben ze hun opleiding genoten in Clairefontaine. Fournier: "Mbappé is een mooi voorbeeld. Hij is pas 18, maar hij lijkt ouder. Hij is al een rijpe speler. Er is een compleet opvoedings- en opleidingspatroon gevolgd waardoor hij direct kan presteren. Elke dag met de besten trainen, dat levert interessante spelers van hoog niveau op."
'Spelers zijn hun eigen trainer'
Bij de Franse spelers wordt tijdens de opleiding een grote mate van zelfstandigheid ontwikkeld. "Als ze hier komen, leren we ze zichzelf kennen, als grote mensen. Ze moeten hun eigen ontwikkeling ter hand nemen", zegt Jean-Claude Lafargue, hoofd jeugdopleiding van de Franse bond.
"Wij begeleiden ze, maar de spelers worden bovenal hun eigen trainer. Daar moeten ze aan wennen. Maar ze kunnen niet alles van ons verwachten. Doel is dat ze uiteindelijk zelf weten waarom ze goed of slecht gespeeld hebben."
Zelfstandigheid is het toverwoord. Ook bij Athletic Club uit Bilbao. Sinds 1912 spelen er alleen Basken in het eerste elftal. Vanwege die zelfopgelegde beperking, is kopen geen optie. Alles draait om opleiden. Dat lukt wonderwel, want met Real Madrid en FC Barcelona is Athletic Club de enige vereniging die altijd op het hoogste niveau in Spanje heeft gespeeld.
"De belangrijkste richtlijnen voor de jongens zijn: zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Wij wassen de kleding van de jeugdspelers bijvoorbeeld niet, totdat ze in het tweede elftal komen", vertelt José María Amorrortu, hoofd jeugdopleiding van Athletic Club.
"Spelers zijn zelf verantwoordelijk voor de kleedkamers en het materiaal. Dat stimuleren we, omdat het van essentieel belang is. Jonge spelers imiteren steeds meer het gedrag van topspelers. Maar we moeten ze leren een voorbeeld te zijn voor de volgende generaties."