Biechtgeheim niet meer heilig in Australische hoofdstad
Priesters in de Australische hoofdstad Canberra staan binnenkort voor een duivels dilemma. Als ze tijdens de biecht horen over kindermisbruik, dan moeten ze dat melden bij de politie.
De nieuwe wet in het federale district waarin Canberra ligt, staat lijnrecht tegenover het kerkelijk recht. Daarin is het biechtgeheim onschendbaar en strafbaar met verstoting uit de kerkelijke gemeenschap, ofwel excommunicatie. Iets wat de Rooms-Katholieke Kerk altijd heeft benadrukt, zegt correspondent Robert Portier in het NOS Radio 1 Journaal. "En ik denk niet dat die opvatting zal veranderen nu de wet van kracht wordt."
De wet is het gevolg van de schokkende onthullingen over kindermisbruik in het land. Daarin speelde de Rooms-Katholieke Kerk de hoofdrol, concludeerde een onderzoekscommissie. Sindsdien wordt de meldplicht voor instanties steeds verder uitgebreid. Zo moesten artsen en leraren al vermoedelijk kindermisbruik of -mishandeling melden. Vanaf volgend jaar geldt dat ook voor kerken.
Zelfs als iemand tijdens de biecht zegt dat hij van plan is een misdaad te begaan, mag de priester er volgens het kerkelijk recht niet over praten.
De twee grootste kerkelijke stromingen van Australië denken verschillend over de nieuwe wet. De Anglicaanse Kerk heeft al in 2014 gezegd dat het biechtgeheim omtrent bepaalde misdrijven mag worden geschonden. Het moet dan wel gaan om zaken waar een celstraf van minimaal vijf jaar op staat, zoals kindermisbruik. Een andere voorwaarde is dat de dader zich nog niet heeft gemeld bij de autoriteiten.
De nieuwe wet in de Australische hoofdstad zal "heel ingewikkelde situaties" creëren, volgens hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest. "Zelfs als iemand tijdens de biecht zegt dat hij van plan is een misdaad te begaan, mag de priester er volgens het kerkelijk recht niet over praten." Alleen de paus kan, theoretisch gezien, een priester vergeving bieden als hij het biechtgeheim schendt.
De wet treedt officieel op 1 juli in werking, maar er is nog een overbruggingsperiode. Daarin wordt juridisch getoetst of het biechtgeheim nou eigenlijk een recht is. Want het staat niet in het wetboek, maar wordt wel erkend door rechtbanken.