Het 'chroom-6-personeel' was allang blij dat het werk had
Defensie is tekortgeschoten in zijn zorgplicht tegenover medewerkers die werkten met de 'gifverf' chroom-6. Dat blijkt uit een groot onderzoek dat het RIVM deed op verzoek van het ministerie zelf, dat gisteren bekend werd.
Hoe is die laksheid te verklaren, op een moment dat de schadelijkheid van de verf al binnen onderdelen van Defensie bekend was? De onderzoekers wijzen op de aard van de periode waarin de vijf NAVO-depots verspreid in het (noord)oosten en zuiden van het land hun deuren openden. Dat was vanaf 1984, een tijd van ongekende werkloosheid in Nederland.
Dankzij het onderhoud van Amerikaans legermaterieel in Brunssum, Eygelshoven, Ter Apel, Vriezenveen en Coevorden kwamen er op het dieptepunt van de crisis in één klap ongeveer 1500 nieuwe banen bij. "De mensen die afkwamen op de vacatures bij Defensie waren dan ook zeer gemotiveerd", schrijven de onderzoekers. "Het onderhoudswerk op de vijf locaties vormde een buitenkans die met beide handen werd aangegrepen."
Acceptatie
Toen de Sovjet-Unie na 1989 uit elkaar viel, kwam dit werkgelegenheidsproject echter op losse schroeven te staan. De angst voor sluiting van de NAVO-depots verlamde het management. De leiding wilde het risico niet nemen dat de Amerikanen locaties eerder zouden sluiten omdat zij moesten betalen voor dure aanpassingen van de arbeidsomstandigheden.
Bij het personeel speelde iets soortgelijks, denken de onderzoekers. Ook bij hen "leek de angst voor verlies van werk de acceptatie van minder goede werkomstandigheden te vergemakkelijken".
Pas vanaf 1995 kwam er meer bewustzijn over de verantwoordelijkheid van Defensie als werkgever. Hoeveel mensen daar exact de dupe van zijn geworden, daar laten de onderzoekers zich niet over uit. "Een aantal", is het enige dat daar over in het onderzoek te vinden is.
Hoe zit het precies met chroom-6? Waarom is het omstreden? We leggen het uit in 45 seconden:
Welke voormalige werknemers van de 'POMS-sites' kunnen rekenen op een schadevergoeding en welke niet? Dat moet maandag duidelijk worden, als staatssecretaris Visser de regeling bekendmaakt waarover Defensie de afgelopen maanden met de bonden heeft onderhandeld.
Schadespecialist Yme Drost, die 350 slachtoffers vertegenwoordigt, vreest op basis van het RIVM-onderzoek dat veruit de meeste van zijn cliënten buiten de boot vallen. Zij hebben aandoeningen waarbij er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is dat die worden veroorzaakt door chroom-6. "Het gaat dan om zo'n 90 procent van mijn cliënten. Terwijl Defensie wel de veiligheid heeft geschonden van al die mensen."
Ziekten waarbij er wel een verband kan zijn met blootstelling aan chroom-6 zijn: longkanker, neus- en neusbijholtekanker, maagkanker, chroom-6 gerelateerd allergisch contacteczeem, allergische astma en allergische rhinitis, chronische longziekten en perforatie van het neustusschenschot door chroomzweren.
Valt de schaderegeling van Defensie onvoldoende ruimhartig uit, dan zal er veel worden geprocedeerd, voorspelt Drost. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met auto-immuunziekte. Die konden volgens de eerdere coulanceregeling nog wel op een beperkte vergoeding rekenen.