Gemeentelijke formaties gaan trager, een derde is nog steeds niet rond
Ben Meindertsma en Hugo van der Parre
Researchredacteuren
Ben Meindertsma en Hugo van der Parre
Researchredacteuren
De vorming van colleges in gemeenten duurt langer dan vier jaar geleden. Bijna twee maanden na de verkiezingen is in bijna een derde van de gemeenten nog altijd geen wethoudersverdeling bekend, blijkt uit onderzoek van de NOS. Vier jaar geleden waren rond deze tijd nagenoeg alle colleges al gevormd.
Van de 335 gemeenten waar in maart verkiezingen waren, is in 233 gemeenten bekend welke partijen het college gaan vormen en hoeveel wethouders ze gaan leveren. In 2014 was dat na twee maanden al rond in 368 van de 380 gemeenten.
Minder vertrouwen
Volgens politicoloog André Krouwel heeft het trage formeren onder meer te maken met de opkomst van verkenners en informateurs. "Twintig jaar geleden belde je op de avond van de verkiezingen al de lijsttrekkers op, en was het duidelijk. Dat is minder het geval nu."
Dat iemand van buiten eerst een verkenning doet, is volgens Krouwel tijdrovend maar noodzakelijk doordat het onderling vertrouwen minder is geworden. "Je ziet dat in gemeenten waar de verhoudingen verpest zijn in de vorige coalitie, dat wantrouwen overslaat naar andere partijen. Dan krijg je heel veel overlegrondes. Daardoor is een informateur steeds belangrijker geworden."
Ook de versnippering van het politieke landschap speelt in zijn optiek een rol. "Er komen veel partijen bij die op de flanken opereren. Dat moet je flinke kloven overbruggen om met elkaar tot een goed bestuur te komen", aldus Krouwel.
Lokale partijen en GroenLinks
Op basis van de gemeenten die nu bekend zijn, zijn lokale partijen de grote winnaars van deze formatieperiode. In zeker 183 gemeenten gaat een lokale partij besturen. Dat zijn er 11 meer dan in dezelfde gemeenten vier jaar geleden. Als wordt gekeken naar het aantal wethouders dat lokale partijen leveren, is de sterke aanwezigheid van lokale partijen nog beter zichtbaar: samen leveren lokale partijen 294 fulltime wethouders. Ter vergelijking: de grootste landelijke partij, het CDA, levert er in deze gemeenten 181.
De VVD is in deze tussenstand de derde partij, met 133 wethouders. Samen leveren lokale partijen, het CDA en de VVD zelfs meer dan 70 procent van alle wethouders in deze gemeenten. Dat beeld is enigszins vertekend doordat er in veel grote steden, met vaker een links college, nog druk geformeerd wordt en zij daardoor in deze tussenstand ontbreken.
Ook GroenLinks wint duidelijk. De partij gaat tot dusver besturen in 50 gemeenten, terwijl GroenLinks in de afgelopen periode in dezelfde gemeenten maar in 28 gemeenten in het college zat. D66 lijkt juist lokale invloed te verliezen, net als de SP.
Als iets meer wordt ingezoomd, blijkt dat het CDA het succesvolst is aan de onderhandelingstafel. Met 15 procent van de stemmen haalt de partij 21 procent van de wethouderszetels. Ook lokale partijen krijgen iets meer wethouders dan waar ze op basis van de verkiezingsuitslag 'recht' op hebben. De SP daarentegen haalt juist minder wethouders dan de uitslag rechtvaardigt.
Meer vrouwen
Het aantal vrouwelijke wethouders loopt licht op. In de 216 gemeenten waar ook al de naam van de wethouder bekend is, stijgt het aantal van 171 naar 195 wethouders. Op een totaal van 789 wethouderszetels is dit nog steeds maar 22 procent. In 80 (van de 216) gemeenten is geen enkele vrouwelijke wethouder benoemd. In Kerkrade zijn net als in de vorige periode weer zes mannen als wethouder benoemd. De gemeente Gemert-Bakel doet het anders: alle vier wethouders zijn vrouw.
Hoewel het aantal partijen in gemeenteraden iets is toegenomen, is er in de colleges geen versplintering te zien. Gerekend over 233 gemeenten blijkt het aantal deelnemende partijen exact gelijk: 709. Gemiddeld zijn er nog steeds drie partijen nodig voor een college.
Klik op de kaart hieronder om te zien van welke partij de wethouders in een gemeente zijn: