Europa deze week: snapt de burger de EU nog wel?
"We behandelen de EU als onze schoonmoeder", zegt de Vlaamse Europarlementariër Lieve Wierinck. "Als het misgaat, heeft zij het gedaan." Ze stond vorig weekend op de open dag van de Europese instellingen in Brussel bij de stand van ALDE. Dat is de liberale fractie in het Europees Parlement, waarin ook de VVD en D66 zitten.
Dat lijkt inderdaad het lot van de EU in veel lidstaten. De unie wordt regelmatig eerder als een vloek gezien, dan als een zegen. De open dag is een jaarlijks evenement, waarbij de burgers vrij in en uit kunnen lopen bij de Europese instituties. De bedoeling is te laten zien waar de EU voor staat en wat er nu eigenlijk achter al die imposante gevels gebeurt.
Het begon in 1950 met grote idealen, een organisatie waarin de Europese landen samenwerken en die daardoor voorkomt dat de lidstaten hun onenigheid in een oorlog uitvechten.
Het mondde uit in de Europese Unie, waarin nu 28 lidstaten het eens moeten worden over vrijwel alles waar de burger mee te maken heeft. Voedselveiligheid bijvoorbeeld, visserij en verpakkingsmateriaal, maar ook suikerimport, de euro en de vluchtelingenopvang. Het is een lange lijst en die wordt steeds langer.
Complexe machine
De EU is onderhand een allesomvattende en complexe beleids- en beslismachine geworden. Zelfs als je het nieuws goed volgt, is vaak toch nog onduidelijk hoe en waarom al die regels tot stand komen.
"Brussel" heeft het dan al gauw gedaan, maar het zijn de 28 Europese hoofdsteden waar de besluiten genomen worden en door hun ministers worden verdedigd.
In datzelfde "Brussel" dringt intussen het inzicht door dat al die ingewikkelde procedures niet meer zijn uit te leggen. Daarvoor helpt ook zo'n open dag niet. In al die gebouwen daagt het besef dat de Europese Unie vooral zal moeten bewijzen dat het allemaal ook echt werkt.