Oostvaardersplassen voor dummies: waarom, hoe, wat en hoe nu verder?
Een natuurgebied van 5600 hectare tussen Almere en Lelystad, ontstaan in 1968, met een moerassig karakter en zeventien uitkijkplekken: dat de Oostvaardersplassen in Flevoland een bijzonder stukje Nederland zijn, daar zijn de meeste mensen het over eens. Dat er honderden grote grazers zijn die de winters niet overleven en worden afgeschoten, dat maakt wel veel los. En dat is nog een understatement.
Waar de een gelooft in de natuur haar gang laten gaan, gelooft de ander heilig in het bijvoeren van dieren zodat die de winter overleven. Beide kampen staan lijnrecht tegenover elkaar. Vandaag komt een onderzoekscommissie, de commissie-Van Geel, met een advies voor nieuw beleid. Hoe is het zo ver gekomen?
Eigenlijk zouden de Oostvaardersplassen er niet eens moeten zijn. In 1968 ontstonden er grote plassen water in de nieuw aangelegde Flevopolder. Op de plek van de plassen zou een industriegebied komen. Omdat daar niet direct behoefte aan was, werd het moerasgebied ingezaaid met riet en met rust gelaten. Op de plek ontstond een nieuwe wildernis.
De huidige begrenzing van de plassen ontstond toen in 1982 de spoorlijn tussen Almere en Lelystad met een bocht om het moeras werd gelegd. In 1975 werd ook een kade om het moeras gelegd. Zo ontstond de tweedeling tussen het droge en natte deel. De eerste grote menselijke ingreep in het gebied was in 1983, toen grote grazers in het gebied werden geïntroduceerd. De beesten hadden maar een taak: de ganzen helpen.
De ganzen vertoefden namelijk prima in het moeras, door de schuilgelegenheid om te ruien en het voedsel in overvloed. De vraag was alleen: waar kan de gans de rest van het jaar heen? Om hun eigen leefgebied open te houden, hadden de ganzen hulp nodig. Hulp van grote grazers.
De 32 heckrunderen, 18 konikpaarden en 40 edelherten die toen werden geplaatst, hebben zich inmiddels enthousiast voortgeplant. Afgelopen najaar zijn er vanuit de lucht zo'n 5230 dieren geteld. De populatie was in vergelijking met het jaar daarvoor met 16 procent gegroeid.
De grazers worden niet bijgevoerd. De dieren die er leven, zijn wilde dieren en die moeten zich zien te redden. Als duidelijk wordt dat dieren de winter niet overleven, worden ze afgeschoten om onnodig lijden te voorkomen. Door de winter vermageren de grazers en dat leidt tot kritiek van dierenliefhebbers. Volgens hen creperen de beesten en moeten ze juist wel worden bijgevoerd. De laatste tijd hebben demonstranten al vaak hooibalen het gebied ingegooid.
In deze winterperiode, die begon op 1 december vorig jaar, is de populatie in totaal met 2969 dieren afgenomen. Zeker 2479 edelherten, 73 runderen en 383 paarden gingen dood, 89 procent van de beesten werd afgeschoten. In vergelijking met de telling in het najaar zijn er 57 procent minder dieren.
Er zijn veel meer dieren dood dan vorig jaar. In de winter van 2017 gingen er 813 grazers dood van de 4500: een sterfte van 18 procent. Het veel hogere percentage van dit jaar is te verklaren door de winterse omstandigheden. In december en januari viel er veel regen, waardoor de dieren al vrij vroeg terug moesten vallen op hun vetreserves. Daarnaast had maart winterse temperaturen.
Ook eind april zullen nog grazers sterven. Op basis van het huidige verloop wordt verwacht dat begin mei de populatie op hetzelfde niveau is als in 2002. Daardoor zal er veel voedsel beschikbaar zijn in het voorjaar en de zomer en kunnen de overblijvende dieren weer reserves gaan opbouwen.
De Oostvaardersplassen zijn in twee gebieden in te delen: het natte gedeelte (ongeveer 3600 hectare) en het droge gedeelte (ongeveer 2000 hectare). Het droge deel is vooral het leefgebied van de grazers.
Daaromheen liggen ook nog bossen. In de winter worden extra delen van de bossen opengesteld voor de grazers. Het gebied wordt omringd door hekken en een dijk. De beesten zitten dus min of meer gevangen.
Actievoerders willen graag dat dit verandert en dat de grote grazers worden verhuisd. Daartegenover staan de ecologen en ethici die het gebied willen houden zoals het is. Volgens hen is er al genoeg onderzoek gedaan naar het beleid en blijkt dat naar behoren te zijn. Zij zeggen dat bijvoeren niet helpt, dat dood door ondervoeding natuurlijk is en dat grenzen verleggen alleen maar een grotere populatie zou betekenen waardoor uiteindelijk weer hetzelfde probleem ontstaat.
Onder druk van de actievoerders heeft provincie Flevoland toch besloten de dieren afgelopen periode bij te laten voeren door Staatsbosbeheer, tegen het eigen beleid in. Dit deden ze naar eigen zeggen om de openbare orde te beschermen.
Ander beleid?
Een volledig ander beleid in de Oostvaardersplassen invoeren gaat ook niet zomaar. Het gebied is een beschermd vogelreservaat en al het andere is daaraan ondergeschikt. De plassen moeten 31 vogelsoorten, die in het voortbestaan bedreigd zijn, beschermen en in stand houden.
Dat is vastgelegd in Europese regelgeving, Natura 2000 genoemd. In dit beheerplan staat dat de oppervlakte aan grasland niet mag afnemen. Zonder grote grazers raakt het grasland overwoekerd en verdwijnt het.
Het is de vraag wat de onderzoekscommissie vandaag gaat presenteren. Wordt aan de eisen van de actievoerder tegemoet gekomen of wordt er naar de ecoloog en Staatsbosbeheer geluisterd? Misschien blijft het natuurgebied zoals het is. Een industrieterrein zal het in ieder geval nooit meer worden.