Kabinet wil minder regels voor werkende gehandicapten en meer loon
Werken moet weer gaan lonen, is een belangrijke mantra van het kabinet. Dat geldt ook voor mensen met een arbeidsbeperking, zegt staatssecretaris Van Ark (VVD) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. "Mensen moeten, vanaf het eerste uur dat ze werken, aan hun portemonnee merken dat ze meer overhouden dan een uitkering."
Van Ark heeft een aantal maatregelen gepresenteerd waarmee ze verwacht dat werkgevers eerder bereid zijn mensen die door hun beperking minder kunnen produceren, toch in dienst te nemen. Ook wil ze dat arbeidsgehandicapten sneller boven het bijstandsniveau uitkomen, al erkent ze dat haar plannen niet voor iedereen goed zullen uitpakken.
De voorstellen moeten ertoe leiden dat op de lange termijn 200.000 arbeidsgehandicapten een baan krijgen. Volgens de staatssecretaris heeft meer dan de helft van de mensen met een arbeidsbeperking geen werk, terwijl het overgrote deel wel aan de slag wil. "Werk is natuurlijk je salaris, maar ook je contacten, het is thuis komen met een verhaal, het is ontwikkeling en ontplooiing."
Huiver bij werkgevers
Van Ark constateert dat werkgevers huiverig zijn arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, doordat er nu nog verschillende subsidieregels zijn. "De werkgevers hebben ons gevraagd het simpeler te maken. Als ik bij ze op bezoek ga, zeggen ze: we willen heel graag mensen aan het werk helpen, maar maak het makkelijk voor ons."
De staatssecretaris erkent dat er ook nadelen kleven aan de nieuwe regels. Zo gaat een beperkt aantal gehandicapten met een baan erop achteruit en moeten ze administratieve lasten voortaan zelf regelen. Van Ark: "Ik zie een aantal minnen, maar vooral heel veel plussen. Onderaan de streep is er een plus als het gaat om het laten meedoen van mensen met een arbeidshandicap."
Wat verandert er?
Op dit moment ontvangen arbeidsgehandicapten die aan het werk zijn hun loon van hun werkgever. Maar omdat deze mensen niet net zo productief zijn als werknemers zonder handicap, kunnen werkgevers ter compensatie een subsidie aanvragen bij de gemeente.
Vanaf 2019 verandert dit voor nieuwe arbeidsgehandicapten. Zij krijgen dan maar een deel van hun inkomen van hun werkgever: alleen voor dat deel dat ze daadwerkelijk productief zijn. Om hun inkomen alsnog aan te vullen tot minimumloon, moeten ze zelf via de gemeente een aanvullende uitkering regelen. De verantwoordelijkheid daarvoor verschuift dus van de werkgever naar de werknemer.
Door deze verandering hoopt het kabinet dat het voor werkgevers minder gedoe is om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Dat zou moeten leiden tot meer banen voor gehandicapten. Nu staat nog maar 10 procent van alle werkgevers open voor mensen met een arbeidsbeperking. Door de nieuwe plannen zouden dat er in 2050 veel meer moeten zijn, zodat zeker 200.000 mensen onder de nieuwe regeling aan het werk moeten zijn.
Nu bureaucratische nachtmerrie
Werkgeversorganisatie VNO-NCW is blij met de plannen. De organisatie noemt het bestaande systeem een 'bureaucratische nachtmerrie'. "Zaken worden straks veel simpeler voor werkgevers, want je betaalt alleen voor de loonwaarde die iemand vertegenwoordigt. Dit geeft minder administratie en bureaucratie", aldus een woordvoerder.
Daarnaast zou het werknemers met een beperking moeten prikkelen om meer te werken. Op dit moment houden arbeidsgehandicapten pas meer geld over als ze 3,5 dag per week of meer werken. Door de nieuwe regels zou het al vanaf minder dagen per week gunstiger moeten zijn om (meer) te werken.
Half miljard minder
De nieuwe plannen moeten de overheid een half miljard euro besparen. Dat gebeurt op twee manieren. Nu betalen werkgevers geld voor pensioen en de werkgeverspremies voor arbeidsgehandicapten in dienst, hoewel ze maar gedeeltelijk productief zijn. Gemeenten vullen dat namelijk aan. Dat gebeurt straks niet meer.
Dat betekent dat deze mensen straks niet meer voor een aanvullend pensioen sparen. Dat levert de overheid op de lange termijn een besparing op van een kwart miljard euro.
De andere helft van de kostenbesparing wordt gehaald doordat er minder mensen voor de nieuwe regeling in aanmerking komen dan voor de oude. Op dit moment maken nog alle arbeidsgehandicapten aanspraak op de aanvulling. Straks komen mensen die geen recht hebben op een uitkering, niet meer in aanmerking. Dat is ongeveer 10 procent van de doelgroep. Ook dat levert een kwart miljard op.
Toch noemt staatssecretaris Van Ark het geen bezuinigingsmaatregel. Ze benadrukt dat het geld dat de overheid straks bespaart, naar ondersteuning gaat om mensen met een beperking aan het werk te helpen.
Kritiek
Er is ook veel kritiek. Divosa, de vereniging van gemeentelijke leidinggevenden van sociale diensten, vindt het een slechte zaak dat werknemers straks veel meer zelf moeten regelen. Volgens Divosa-voorzitter Erik Dannenberg vraagt het kabinet te veel van mensen met een arbeidsbeperking. Hij denkt dat de kans groot is dat ze hierdoor in de problemen komen en uitvallen.
Bovendien betwijfelen gemeenten volgens Divosa of de invoering van het nieuwe systeem wel nodig is om meer mensen aan het werk te krijgen. Juist omdat steeds meer werkgevers al een beroep doen op de bestaande regeling.
Zitten niet te wachten erop
Cedris, de koepel van sociale werkplaatsen, sluit zich daarbij aan. De organisatie zegt dat uit eigen onderzoek blijkt dat werkgevers helemaal niet zitten te wachten op het nieuwe systeem.
Daarnaast zullen veel arbeidsgehandicapten er op achteruit gaan, denkt Cedris-voorzitter Job Cohen. "Werknemers moeten zelf regelen dat hun loon wordt aangevuld door de sociale dienst tot maximaal minimumloon. Hiervoor gelden de bijstandsregels, waardoor sommige werknemers, zoals mensen met een (werkende) partner geen recht hebben op een aanvulling, maar alleen een 'half salaris' ontvangen."
Ook al krijgen ze wel een aanvulling, deze mensen zullen nooit een volwaardig werknemer worden, verwacht hij. "Ze blijven hun hele loopbaan gedeeltelijk afhankelijk van een uitkering. Bovendien wordt de uitvoering verlegd van de werkgever naar de kwetsbare werknemer, met een groot risico op schulden."